TRAINERSCONGRES: Destination Rio!

Geplaatst op Zaterdag, 16 november 2013
TRAINERSCONGRES: Destination Rio!

Samenwerken en kennisoverdracht zijn de sleutels tot succes in de sport, klonk het afgelopen zaterdag tijdens het Trainerscongres ‘Destination Rio’ van de Atletiekunie. Te gast op Papendal waren Fuzz Ahmed, Johan Kaggestad, Rana Reider en vele enthousiaste toehoorders.

‘Atleten tot prestaties brengen doe je door samen te werken’, zo leidde directeur Jan Willem Landré de dag in. ‘Want je hebt er kennis voor nodig en door die met elkaar te delen, kom je verder.’ 2013 was een zomer met een gouden randje, en de zomer van 2014 doet daar wat hem betreft nog een schepje bovenop. Dat NOC*NSF flink bezuinigt op een aantal technische atletieknummers hoeft geen belemmering voor dat succes te zijn. ‘Elk nadeel heeft zijn voordeel: we zullen creatiever moeten worden om aan deze programma’s te blijven werken. We gaan onze eigen coaches daar meer aan laten werken en de rol van de RTC’s wordt groter’, aldus Landré.

\"\"

Samenwerken

Investeren in jeugd en samenwerken zijn volgens Johan Kaggestad essentieel voor een goed sportklimaat. De Noor werd aangekondigd door Honoré Hoedt, bondscoach van Noorwegen. Hoedt las lang geleden een artikel over de trainingen van Ingrid Kristiansen (die vijf wereldrecords op de baan liep en één op de marathon). Zij deed veel aerobe trainingen en deed per seizoen slechts acht baantrainingen. Zelf zei ze dat ze zo’n goede marathonloopster was, omdat ze van alle marathonloopsters de beste 3000-meterloopster was. En van alle 3000-meterloopsters had ze de meeste inhoud. ‘Dat verhaal inspireerde mij direct’, herinnert hij zich. Het bleek de werkwijze van Kaggestad, zijn jeugdheld.

In Noorwegen heerst een aerobe cultuur dankzij het vele langlaufen dat daar beoefend wordt. ‘Het zorgt voor een geweldige aerobe basis’, weet Hoedt.

Basis in jeugd

En juist die basis, die al op jonge leeftijd wordt gelegd, is het geheim van de smid. Veel Noorse topatleten hebben een basis gelegd in het cross-countryskieën. Zelf deed Kaggestad in zijn tienerjaren aan langlaufen en voetbal; naar eigen zeggen trainde hij als jongen van dertien zo’n twintig uur per week. Dat gaf hem een basis voor zijn latere atletiekcarrière waarin hij de 5000 meter onder de veertien minuten liep. ‘We trainden veel, maar hadden het nauwelijks in de gaten. Zonder die solide basis in je jeugdjaren kun je het vergeten om topsporter te worden.’
De Noor werkte negen seizoenen als bondscoach atletiek op de mila-afstanden en was de persoonlijke trainer van Grete Waitz en Ingrid Kristiansen.

\"\"


Inspiratie

Wat hem kenmerkt, is dat hij inspiratie en informatie haalt uit alle takken van sport, van basketbal tot roeien. Zijn zoon doet aan wielrennen op hoog niveau. ‘Wielrenners trainen eigenlijk niet heel anders dan langlaufers of hardlopers’, merkte hij. Zelf deed hij veel kennis op bij de roeibond. ‘De roeiers waren succesvol, dus daar wilde ik van leren.’ Hij las zelfs ‘Wielerland’, het Nederlandse magazine van de KNWU. Maar ook kun je als coach veel opsteken van andere coaches om je heen. ‘Van het delen van kennis wordt het niveau zoveel hoger dan dan van alles voor jezelf houden’, vindt hij. ‘Als coach wist ik zelf niet zo veel, maar ik was heel goed in het om me heen verzalemen van mensen die méér wisten dan ik.’

Niveau verhogen

Zijn grootste doel als trainer was het verhogen van het niveau van de Noorse atletiek. Zijn aanpak zorgde aanvankelijk voor weerstand bij de bond. Kaggestad investeerde in de jeugd door gratis trainingskampen te organiseren voor middelbare scholieren. Ondersteuning van de bond was er niet, omdat die zich niet kon vinden in het model van Kaggestad; investeren in een breed draagvlak voor jeugd en nationale kampioenschappen. Van daaruit breken enkele atleten door op Europees niveau en later mondiaal niveau. Toen een van zijn atleten een goede halve marathon won, kwam er een sponsor. ‘Toen konden we eindelijk trainingskampen gaan organiseren, zoals in Athene, waar we voorafgaand aan het EK hebben getraind.’

Wedstrijden

‘We wilden alle beste lopers van het land samen laten trainen om zo het totale niveau van Noorwegen naar een hoger plan te tillen. Om bij die groep te horen waren ze verplicht om zes wedstrijden per jaar te lopen, allemaal. Als je zoiets op tijd in hun schema zet, is er geen excuus om niet mee te doen. Het maakte dat er harder werd gelopen, ook in Noorse kampioenschappen die lange tijd onzichtbaar waren voor de media. Zodra er harder werd gelopen, ontstond die aandacht vanzelf.’ Het doet denken aan de jaren ’80 in Nederland, toen de groep van Arend Karenbelt aan de top van het land opereerde.
Lid van het team zijn, betekende ook: elkaar helpen tijdens zware trainingssessies. ‘Want wat is het verschil tussen een team en een groep? Een team heeft een gemeenschappelijk doel.’ En dat doel verloor hij geen moment uit het oog. Kristiansen was volgens hem nooit zo succesvol geweest zonder de hulp van haar trainingsmaatjes in het team.

Horden en sprint

In de sprinthal bracht de Amerikaan Rana Reider de coaches de finesses van horden- en spinttraining bij. Er was veel belangstelling voor zijn manier van werken. Zijn belangrijkste werkwijze is de front side mechanics: alle bewegingen zijn naar voren gericht. Rana let heel goed op de beweging van de voet en laat zijn atleten heel specifieke oefeningen doen om het lopen met een ‘stevige voet’ (zo kort mogelijk contact met de grond) te automatiseren. Bondscoach Marita van Zwol: ‘Rana benadert alle onderdelen, zoals verspringen, hinkstapsprong en horden vanuit dezelfde basis: snelheid. In zijn groep trainen atleten van verschillende disciplines.’ De oefeningen die hij met de atleten op Papendal laat zien, doet Van Zwol ook al met haar pupillen. ‘Maar de accenten die hij erin legt en de uitleg die hij geeft, maken dat de atleten zich de afgelopen dagen hebben verbeterd. Hij ziet alles direct en beschikt over heel veel kennis.’ Sprinter Wouter Brus vond het inspirerend om met Reider te mogen werken. ‘De manier waarop hij zijn kennis overbrengt is bijzonder; hij heeft heel veel rust in zich. Zonder iets echt te benoemen laat hij je de juiste bewegingen uitvoeren. Zijn formuleringen zijn heel simpel. Hij maakt zich niet druk over of je het oppikt, want hij weet wel dat dat gaat lukken.’

\"\"

\"\"


Hoogspringen

Bij de workshop hoogspringen in de atletiekhal werden scherpe grappen afgewisseld door de eindeloze drills van coach Fuzz Ahmed. De Brit heeft zelf een persoonlijk record van 2.21 en heeft Robbie Grabarz begeleid naar de wereldtop. Zijn manier van coachen is soms wat theatraal door zijn achtergrond als acteur, maar het maakt de workshop levendig –en vaak ook vol humor. Bondscoach meerkamp Ronald Vetter: ‘Wat Ahmed doet is compleet. Zijn visie op het trainersschap is dat wat je in je leven hebt meegemaakt, van invloed is op je manier van coachen –in zijn geval is de toneelacademie van grote invloed. Hij benadrukt hoe belangrijk het is dat een atleet belastbaar en fit moet zijn, daarom laat hij ze soms eindeloos lang ‘drills’ uitvoeren. Ik vind hem een geweldenaar.’ De Brit laat de atleten het belang van de vele oefeningen zien. Vetter: ‘Hoogspringen is zoveel meer dan alleen aanlopen en springen. Hij maakt duidelijk hoe zinnig die oefeningen zijn, omdat je anders niets verbetert. Hij richt zich vandaag echt op advies in coachen in plaats van met een reeks analyses en getallen te komen. En dat maakt dat je van deze workshop een betere trainer wordt.’

\"\"

\"\"

Tekst en foto\'s: Barbara Kerkhof

Meer foto\'s zijn hier te vinden op de Facebookpagina van de Atletiekunie.

Meer over het Trainerscongres (reportage, foto\'s) vind je op Atletiek Week. Ed Turk maakte ook veel foto\'s, zie zijn website.