Hoe AV Gouda junioren weet vast te houden

Geplaatst op Donderdag, 5 december 2013
Hoe AV Gouda junioren weet vast te houden

Ze lijken soms de zorgenkinderen van veel atletiekverenigingen, maar Jaco Hodzelmans wil daar niet van horen. De hoofdtrainer van AV Gouda ziet de 14-plussers niet als probleemgroep binnen de vereniging. ‘Zolang je plezier en presteren maar hand in hand laat gaan, hoeft het geen probleem te zijn’, zegt hij. ‘Je moet iedereen de plek geven waar hij of zij voor komt.’ De Goudse atletiekvereniging telt zo’n 400 leden en dat zijn overwegend baanatleten. ‘De loopsport is hier nog verdeeld over veel kleine groepjes. Daar willen we wel meer mee doen, maar we hebben in de afgelopen vijf jaar eerst de baanatletiek goed op poten gezet’, aldus de 42-jarige Hodzelmans, die al een kleine kwart eeuw ervaring heeft als trainer en coach en sinds 2009 hoofdtrainer is.

\"\"
Jaco Hodzelmans

In de afgelopen jaren is het trainerskorps van de vereniging uitgebreid naar 24 mensen. Momenteel zijn zes trainers bezig met de AT3- en twee met de AT4-opleiding. ‘Maar we hebben bijvoorbeeld ook ingespeeld op de mogelijkheden voor maatschappelijke stages, door onze jeugdleden daar op te wijzen. Zij maakten als assistent kennis met het geven van trainen en wie enthousiast werd, boden wij aan een opleiding te volgen. Zo hebben we een groep trainers die qua generatie dicht bij de jeugdleden zitten.’

De aanwas is wenselijk. ‘Want in een gemeente als Gouda ben je een opleidingsclub. Wie gaat studeren, vertrekt hier meestal en die jongeren raak je ook als vereniging kwijt. Maar het is net als in een bedrijf: je moet altijd mensen klaar hebben staan voor het geval er mensen weggaan.’

De voorwaarde voor een goed trainerskorps is een degelijke ondersteuning, zegt Hodzelmans. ‘In het verleden was het nog wel eens zo dat de vereniging al blij was als ze iemand konden vinden en dan was het: “Dit is je groep, wanneer kun je training geven? Mooi, succes ermee!”. Zo werden mensen in het diepe gegooid en daardoor ontbrak ook elke samenhang in het programma.’

Nu begint het er al mee dat de pupillen bij AV Gouda op vaste avonden training krijgen en dat de vereniging er de trainers bij zoekt. ‘Dat is belangrijk voor ouders, die daar ook hun weekprogramma op inrichten. Je moet niet het ene seizoen op maandagavond training geven en een volgend seizoen op dinsdag’, vindt Hodzelmans.

Groepen van maximaal twintig pupillen, dat is ook zo’n keuze. Dus is er een ledenstop. ‘Voor nog een parallelgroep hebben we momenteel onvoldoende trainers en dan moet je dat dus niet doen. Dan boet je in aan kwaliteit’, aldus de hoofdtrainer. De pupillen trainen overigens allemaal op dezelfde tijden. Ouders krijgen dan ook een trainingsprogramma aangeboden: lopen of technische onderdelen. En natuurlijk moet er koffie en thee zijn. ‘Je moet hen niet meteen op de nek springen met allerlei taken. Als de sfeer goed is, komt dat vanzelf.’

Een belangrijk uitgangspunt bij de vereniging is dat de wedstrijden een vast onderdeel zijn van het programma. Dus niet: meld je maar aan voor een wedstrijd of competitie. Maar: alle pupillen doen mee aan een aantal tevoren geselecteerde wedstrijden en wie niet kan meldt zich af. Ook hier weer weten de ouders tevoren waar ze aan toe zijn. En de trainers zijn tevens als coach bij deze wedstrijden aanwezig.

Waarom die keuze? ‘In de eerste plaats omdat wedstrijden volgens ons bij de sport horen. In spelsporten is het ook heel normaal om aan wedstrijden deel te nemen. Dat is de rode draad. Atletiek is bovendien een meetbare sport en wedstrijden bieden je de mogelijkheid om je prestaties te meten: hoeveel hoger, verder en sneller ben je. Een deel van het plezier zit in het steeds een beetje beter worden.’

Ook bij de C- en D-junioren spreek het eigenlijk vanzelf dat je meedoet aan wedstrijden. Het aantal competitieploegen steeg van drie naar acht. ‘En we hebben eigenlijk nooit last van onderbezetting. We betrekken de jeugd ook bij de nevenactiviteiten die we organiseren, zodat ze echt het gevoel hebben dat het hun vereniging is.’

Hodzelmans betreurt het dat de regionale finales uit de competitie zijn verdwenen. ‘Voor velen is de stap naar de landelijke finales te groot. Die regionale finales vormden een beloning die voor kinderen belangrijk is en voor de meesten was het de enige kans om een stapje hoger te komen’, aldus de man die opgeleid is tot leraar aardrijkskunde, maar nu bij de gemeentelijke organisatie voor sportstimulering werkt.

Als hoofdtrainer zet hij de grote lijnen uit voor de trainingen bij AV Gouda. ‘Het opleidingsplan staat centraal’, zegt hij. ‘De basis vormt het opleidingsplan van de Atletiekunie. Dat vertalen we hier naar de motorische ontwikkeling van de diverse leeftijdsgroepen. De pupillen krijgen een rugzakje met brede bewegings-ervaringen. Bij de D-junioren gaat het om het groffe plaatje van de eindvormen en kijken we per onderdeel naar de aandachtspunten. Bij de C-junioren gaat het om de verfijning.’

‘Vanuit het jaarplan maak ik weekprogramma’s per leeftijdsgroep, zodat de trainers van elkaar weten wat er op welke training aan de orde komt. De periodisering van het lopen komt daar naast te staan. De trainers bij de junioren werken in tandems van twee, die een groep van dertig kunnen opsplitsen. Maar iedere junior die meerdere keren per week traint, krijgt met verschillende tandems van trainers te maken. Die trainers moeten dus goed weten wat het programma is en wat hun collega’s doen.’

Dat werken in een vaste structuur viel niet meteen bij iedereen in goede aarde. ‘Het kostte ons in het begin een paar trainers, die niet gewend waren aan deze samenwerking. Maar wie nieuw is, werkt van meet af aan op deze manier’, aldus Hodzelmans.

Onderdeel van de structuur is de “linking pin”: de trainer die aan twee opvolgende leeftijdsgroepen training geeft. Hij of zij is het bekende gezicht voor de atleten die naar een volgende groep verhuizen. Een belangrijk element voor de trainers zijn ook de interne bijscholingen. ‘Die bieden we drie of vier keer per jaar aan, meestal op dagen dat de trainingen wegens een schoolvakantie uitvallen, maar de trainers wel beschikbaar zijn. Dat dagen we trainers bijvoorbeeld uit om een training te laten zien waar ze het meest trots op zijn, of we stellen een onderwerp als “Impliciet leren” aan de orde.’

En dan ontgroeien de junioren de D- en de C-leeftijd en komen ze bij AV Gouda bij een gezamenlijke “SAB”-trainingsgroep van 30 tot 35 senioren en AB-junioren terecht. ‘Daar hebben we vijf trainers op staan’, vertelt Hodzelmans. De instroom is met acht tot tien atleten per jaar behoorlijk en de groep is verdeeld in recreatief ingestelde atleten – meestal de wat ouderen – die nog tweemaal per week trainen en de groep die meer prestatiegericht is, een individueel menu aan trainingen krijgt aangeboden en daarvoor ook een dubbele contributie betaalt. Ook hier geldt weer dat je mensen moet bieden waar ze behoefte aan hebben, zegt Hodzelmans.

De vereniging leerde daarbij ook haar grenzen kennen. ‘We hebben de ambitie laten varen dat we ook topsport kunnen bieden. Daarvoor heb je meer faciliteiten en sponsoring nodig. In het verleden ging een te groot deel van het budget van de SAB-groep naar een heel klein groepje en dat is niet goed voor een vereniging. Dus hebben we moeten aftoppen en met de betrokkenen naar een andere oplossing gezocht, bij een andere vereniging of op Papendal.’


Dit artikel verscheen op 1 december 2013 in de Nieuwsbrief voor verenigingsbestuurders. De gehele nieuwsbrief kun je hier lezen.

Tekst en foto: Cors van den Brink