Dag van de Atletiek: ‘Alles aan mijn trainers te danken’
'Sterke trainers, sterke clubs'
650 trainers uit alle hoeken van het land waren zaterdag 19 maart aanwezig op Papendal tijdens de zestiende Dag van de Atletiek. De afgevaardigden van 158 verschillende verenigingen konden de hele dag workshops bijwonen, kennis uitwisselen, netwerken en met elkaar genieten van alles wat deze sport zo mooi maakt.
In groepjes komen de trainers het fraaie congrescentrum van Hotel Papendal binnen. Wie bij welke club hoort, is gemakkelijk te zien aan de felle clubjasjes. De lange tafels dwingen de trainers om naast die van andere verenigingen te gaan zitten en daarmee is het eerste contact gelegd. De beelden met de nationale atletiekhoogtepunten van 2021 (en dat zijn er nogal wat!) op het grote scherm vormen de aftrap van de dag. Het maakt een einde aan het gezellige geklets in de zaal. Zonder dat ze het misschien zelf beseffen staan de aanwezige trainers aan de basis van deze successen. En deze mensen hebben het tijdens de coronaperiode niet gemakkelijk gehad, weet Anieke Wierenga tijdens haar welkomstwoord. “De topatleten konden lekker doortrainen, maar jullie hebben heel vaak moeten improviseren. Bijzonder knap!” De vicevoorzitter van de Atletiekunie benadrukt één van de kerndoelen van de dag. “Hoe houden we het uitdagend voor de atleten die we begeleiden zonder dat dit ten koste gaat van vriendschap en plezier? Jullie staan voor de uitdaging om ze dingen te leren en naar een hoger plan te tillen.”
Sedoc prijst de trainers
Gregory Sedoc weet als geen ander waarom trainers zo belangrijk zijn. De voormalig hordeloper, maar inmiddels vooral bekend als analist bij grote atletiektoernooien, twijfelde geen moment toen hij de vraag kreeg om bij de centrale opening de trainers toe te spreken. “Al mijn successen heb ik te danken aan de trainers die mij hebben gemotiveerd om door te zetten en leuke oefeningen te bedenken waardoor ik elke keer weer terugkwam naar de baan.” “Atleten melden zich regelmatig af, maar jullie zijn er altijd”, vervolgt Sedoc. “Soms wel vijf dagen in de week. En dat je daarvoor al hebt gewerkt en niet met het gezin mee kon eten, vindt iedereen heel normaal. Maar dat is het natuurlijk niet.”
Interessante discussies
Tijdens de eerste workshopronde praat Sedoc met een kleine groep jeugdtrainers over hun rol binnen de club. De aanwezige deelnemers hangen aan zijn lippen. Net als bij Studio Sport weet Sedoc te boeien met zijn interessante kijk op sport, zijn kennis, maar vooral zijn enthousiasme. Samen met de deelnemers gaat hij het gesprek aan hoe je bijvoorbeeld een training interessanter kan maken. “Laat je kinderen alleen aanlopen en springen en zeg je dan ‘goed zo’. Of ga je allerlei manieren bedenken om de training steeds weer uitdagend te maken? En wat doe je met de kinderen die de meeste prijzen winnen, maar wel de sfeer verstieren in de groep? Spreek je ze aan op hun gedrag of probeer je ze op een andere manier te prikkelen zodat hun gedrag verandert?”
Wat volgt zijn interessante discussies waarbij bijna iedereen in de zaal een keer aan het woord komt. De gesprekken gaan soms zo de diepte in dat Sedoc omwille van de tijd niet eens aan al zijn stellingen toekomt. Hij sluit af met de boodschap dat de trainers best eens met de vuist op tafel mogen slaan. “Als de club wil dat jullie vrijwillig trainen komen geven, dan moeten zij ervoor zorgen dat alles is geregeld. Dat je niet het juiste materiaal hebt, is geen reden om iets niet te doen. Het bestuur moet dit voor jou oplossen. Maar je moet het wel aangeven.”
Veilig sportklimaat
Een zaal verderop behandelt Henriët van der Weg, vertrouwenspersoon van de KNGU, alles wat belangrijk is voor een veilige sportomgeving. De rol van trainers is essentieel. Gelukkig wordt dit actuele onderwerp steeds meer bespreekbaar binnen de muren van de club. Voor de meesten is het een verademing om hierover ook met trainers van andere verenigingen te spreken.
Net als Sedoc laat ook Van der Weg de deelnemers volop met elkaar discussiëren. Dit doet zij echter niet centraal, maar in kleine groepjes. Binnen de kortste keren zitten de trainers bij elkaar en ontstaan interessante gesprekken over wat nodig is om veiligheid te creëren voor de atleet, maar zeker ook voor de trainer zelf. Het resultaat is een scherm vol ingevulde bulletpoints.
“Geef atleten zelf keuzes, zorg dat iedereen wordt gerespecteerd en gewaardeerd en laat ze succes beleven”, concludeert Van der Weg. “Spreek ze niet aan op de persoon, maar wel op gedrag. En probeer problemen niet alleen op te lossen. Praat met elkaar en zoek hulp.”
Met de clubvlag op de foto
Tijdens de pauze verzamelt iedereen zich in het congrescentrum voor een welverdiende lunch. Op het podium gaan de trainers met hun clubvlag op de foto terwijl ze iets verderop een rondje kunnen maken langs de zeer uiteenlopende stands.
In de middag staat er nog één workshopronde op het programma. Op de atletiekbaan kunnen de trainers in de stralende zon inspiratie opdoen tijdens de verschillende praktijklessen. Brendan Troost ontleedt hier bijvoorbeeld de techniek van het hordelopen voor pupillen en CD-junioren. Vol passie legt hij uit hoe de trainers de kinderen kunnen coachen om de ideale afzetplek te vinden. “Want dat is de essentie van hordelopen”. Door eenvoudig een horde schuin naar de grond te brengen tot halverwege zijn voet, wijst hij de juiste plaats aan. “Waarom doen negen van de tien het verkeerd?”, vraagt Troost de trainers. Zij geven diverse verklaringen waarbij zij angst het vaakst noemen. “Dat komt omdat we direct kasten van horden neerzetten”, verklaart Troost. “Kijk ze vallen niet eens om als je er een duw tegen geeft. Maak het begin voor kinderen niet te moeilijk. Geef ze geen uitgebreide instructies, maar probeer ze de techniek met een oefening bij te brengen. Laat ze bijvoorbeeld eens met de handen in de zij over de horden heen gaan. Ga eerst een stapje terug en maak het daarna moeilijker voor ze.”
De wondere wereld van Frame Running
Naast het congrescentrum laat Nelleke Koppelaar de wondere wereld van frame running zien waarbij de afgevaardigden van de aanwezige clubs het ook zelf eens mogen proberen. Deze tak van de atletiek voor mensen met een lichamelijke beperking zit duidelijk in de lift. Inmiddels bieden bijna vijftig verenigingen het aan. “Dit is een hele belangrijke ontwikkeling. Iedereen die dit wil doen, moet bij een club terecht kunnen zonder daarvoor ver te hoeven reizen.” Koppelaar geniet volop van de trainingen die zij geeft bij AV Statina. “Het moment waarop kinderen die niet kunnen lopen voor het eerst in beweging komen, is ongelooflijk mooi. Ik gun het iedereen om die lach op hun gezicht te zien.” De trainingen voor Frame Running zijn niet eens zo afwijkend. “Het is maatwerk, maar dat is een atletiektraining altijd. We proberen zoveel mogelijk atletiekonderdelen te doen. Het is echt niet alleen lopen. We kunnen bijvoorbeeld ook met ze gaan werpen of we gaan voor kracht de zandbak in. Elke training is verschillend.”
Niet veel later staat Frame Running volop in de spotlights. Rob Janssen, bestuurslid van de Atletiekunie, overhandigt Stichting Frame Running Nederland de allereerste Atletiekbokaal. “Frame Running is een uitstekend middel om atleten met een beperking en valide atleten samen te laten trainen en de sport daarmee nog meer inclusief te maken. De energie, drive en ambitie van deze stichting werkt aanstekelijk”, verklaart Janssen de unanieme keuze van de jury.
Rob Janssen (Atletiekunie), Petra van Schie en Henriëtte Stemerdink (beiden van Stichting Frame Running NL)
Nieuwe ideeën
Tijdens de afsluitende borrel praten de trainers na over hun belevenissen van de dag en alles wat ze hebben geleerd. De afvaardiging van Voorschoten’97 is druk aan het schrijven. “We zijn onze training van donderdag alvast aan het voorbereiden”, legt Lisa Brink uit. “Je merkt dat je in de loop der jaren in een vast patroon voor je trainingen belandt. Dat we hier zijn geweest was niet alleen leuk, maar we hebben ook weer volop nieuwe ideeën.”
Fotografie: Lars van Hoeven