Probeer eens atletiek (SISU Almelo)
De Almelose Atletiek Vereniging SISU experimenteerde in het afgelopen voorjaar met een programma om de aanwas van pupillen te stimuleren. “Probeer eens atletiek” bleek een succesvol concept, al was er heel wat werk te verzetten. Jeugdcoördinator Hanny van der Meulen vertelt erover.
SISU telt een kleine 400 leden, waaronder zo’n 52 pupillen en 21 junioren. ‘Wat de jeugdatletiek betreft stond het hier een beetje stil’, zegt Van der Meulen. ‘Dat kwam deels doordat de functie van pupillencoördinator al enige tijd vacant was. Zelf ben ik moeder van twee pupillen – twee meiden van acht en tien jaar – en ik was een van de ouders die vonden dat er wel wat schwung in mocht komen.’ Die beweging ontstond toen SISU het afgelopen jaar een periode van bestuurlijke vernieuwing doormaakte. Daarnaast bood Hanny van der Meulen aan pupillencoördinator te worden. ‘Ik heb zelf geen atletiekachtergrond, maar als management-assistent bij de politie ben ik wel gewend om te organiseren’, zegt ze. Een van de eerste activiteiten was een gesprek met de jeugdtrainers. Ook bij hen was er zorg over een afnemend aantal jeugdleden en een magere deelname aan wedstrijden. Aanwas van nieuwe leden leek wenselijk en noodzakelijk.
Van der Meulen en de trainingscoördinator Astrid Baer bedachten een plan onder het motto “Probeer eens atletiek”: drie trainingen op zaterdagmiddag met in de vierde week een wedstrijd. Kort daarvoor was de minimumleeftijd bij de pupillenatletiek verlaagd van zeven naar zes jaar. De actie was gericht op kinderen van zes tot tien jaar. De keuze voor deze leeftijden was bewust. SISU richtte zich vooral op kinderen die – vaak nadat ze een zwemdiploma hebben behaald - nog een sportkeuze moeten maken. De voorbereidingen begonnen in februari. De initiatiefnemers wisten de nodige publiciteit in de lokale media te krijgen met een aantal leuke artikelen. Ook werden er flyers gedrukt en – verdeeld in pakketjes per klas voor de groepen drie tot en met zes – verspreid over de basisscholen in Almelo en naaste omgeving. Er kwamen vijftig aanmeldingen binnen. De kinderen werden verdeeld in drie leeftijdsgroepen en de trainingen vonden plaats in mei en juni.
‘Per groep hadden we een jeugdtrainer en een andere begeleider’, vertelt Van der Meulen. ‘Onze jeugdtrainers zijn over het algemeen nog jong – zo rond de twintig jaar. Voor de pupillen is het fijn als er ook een oudere begeleider bij is. Daar heb ik een paar ouders voor kunnen strikken die o.a. in het basisonderwijs werkzaam zijn. Er zijn altijd kinderen die zoiets nieuws spannend vinden een graag eerst de kat uit de boom kijken.’ ‘We kozen voor vier onderdelen: 40 meter sprint, balwerpen, verspringen en een 400 meter’, vertelt Van der Meulen. ‘Het zijn onderdelen die bijna elk kind wel kan doen en waarmee we duidelijk maakten dat atletiek méér is dan alleen hardlopen. We kozen ook bewust voor de 400 meter als langste afstand, omdat voor kinderen die nog niet veel trainingservaring hebben een 600 of 1000 meter teveel is.’
“Probeer eens atletiek” kreeg een uitgebreide digitale omlijsting. Van alle trainingen verscheen een artikel en een foto-serie op de website van SISU. Via Facebook en mailtjes werd het contact met de kinderen en hun ouders gestimuleerd en dat gold uiteraard ook voor de wedstrijddag. ‘Dat alles had een enthousiaste en energieke uitstraling’, aldus Van der Meulen. ‘Zelfs toen het tijdens een training dertig graden was, zijn bijna alle kinderen gekomen. Met veel water, frisse komkommers en een watergevecht na afloop hebben we het koel genoeg kunnen houden.’
Wat levert zo’n actie op?
‘Veel reclame voor je vereniging, ook bij gezinnen waarvan de kinderen niet mee hebben gedaan. Door de lokale publiciteit laat je je zien als vereniging. Kinderen die wel meededen, hadden het er onderling over: “Ga jij erop?”. Dat werkt ook goed. We hebben iedereen na de vakantieperiode nog eens gemaild. Tot nu toe gaan we met 10 nieuwe leden het nieuwe seizoen in. ‘Je hebt er wel veel mensen voor nodig: bestuursleden, ouders en juryleden – ook van omringende verenigingen – sprongen bij. Dat was wel erg prettig.’
En als je terugkijkt?
‘Dan denk ik dat we iets eerder hadden moeten beginnen met het flyeren, zodat kinderen een paar weken de tijd hebben om zich aan te melden. Binnen de organisatie hadden we misschien wat eerder keuzes moeten maken. Bij zo’n project krijg je heel veel ideeën op tafel, die allemaal leuk zijn. Maar je moet oppassen dat je niet teveel hooi op de vork neemt.’
‘Een volgende keer zal ik wat meer tijd nemen om persoonlijk contact te leggen met de media. Nu stuurden we persberichten rond en dan weet je niet of, en zo ja wat ze ermee doen.’ ‘Wat goed werkt, zo bleek ons, is om zo’n programma van trainingen en een wedstrijd niet gratis aan te bieden. Wij vroegen vijf euro voor het hele programma. De kinderen kregen iedere keer ranja en na afloop van de wedstrijd een medaille. De trainers kregen gewoon betaald. Dus het levert je geen geld op, maar je krijgt hierdoor wel kinderen die echt mee willen doen en ook op komen dagen.’
Tekst: Cors van den Brink