Nationale CD Junioren Omnisport (AV ’34 Apeldoorn)
De organisatie staat als een huis, de regels zijn strak, maar de gezelligheid viert hoogtij tijdens de vijfde Intersport Jonker Nationale Junioren C&D Indoorwedstrijden in het Apeldoornse Omnisport. Twee dagen lang stonden zo’n 140 vrijwilligers van vier verenigingen klaar om duizend jonge atleten een heerlijke wedstrijddag te bezorgen.
Zaterdag 17 januari waren er 479 “D-tjes” en op zondag 18 januari kwamen er 514 “C-tjes” naar Apeldoorn, die zich alles bij elkaar geteld voor zo’n 2400 starts inschreven. De deelnemers kwamen van 136 verenigingen en letterlijk uit heel Nederland. En alles speelde zich af onder het toeziend oog van ADAM, de mascotte van de EK 2016.
‘Met deze aantallen deelnemers zijn we het grootste atletiekevenement in Omnisport’, aldus een tevreden Niels van Leeningen, die vanaf het begin de coördinatie voor zijn rekening nam. Hij is werkzaam in het onderwijs én al elf jaar jeugdtrainer bij AV’34. ‘Met een kleine groep vaste krachten zijn we hier vanaf begin december toch wel dagelijks een uurtje of meer mee bezig. En als we dit achter de rug hebben, richten we ons op de pupillenwedstrijd, die we jaarlijks begin maart organiseren.’
AV’34 uit Apeldoorn nam in 2010 het initiatief om een wedstrijd voor de jongere junioren te organiseren toen de CD-Spelen in Groningen werden opgeheven. Dat had alles te maken met de opening van Omnisport. Maar de Apeldoornse vereniging heeft het in de winter ook druk met andere wedstrijden, zoals de diverse indoor-NK’s en de Midwintermarathon.
Van Leeningen wist echter een aantal andere verenigingen bij zijn initiatief te betrekken, van wie na vijf jaar Climax uit Ede, Pallas’67 uit Wageningen en AV Hanzesport uit Zutphen zijn overgebleven. Van die verenigingen zijn op elk van de twee wedstrijddagen zo’n 140 mensen in touw. De eersten zijn ’s ochtends om zeven uur aanwezig en als twaalf uur later het laatste startschot heeft geklonken, moet de hal weer netjes opgeruimd opgeleverd worden.
‘Maar met de kerngroep zijn we ook de hele vrijdag al bezig met de opbouw’, zegt Van Leeningen. ‘We doen zoveel mogelijk zelf, om kosten te besparen. Het afhuren van Omnisport en de elektronische tijdwaarneming voor een heel weekend zijn toch al duur genoeg.’
Die kosten vertalen zich in het inschrijfgeld. De organisatie moest dit jaar negen euro vragen per onderdeel en drie euro voor het lopen van een estafette. ‘We beseffen dat het een heel bedrag is als je, zoals de meeste junioren doen, drie onderdelen én die estafette doet. Dankzij Intersport en T&F Camps hebben we gelukkig sponsorinkomsten, maar financieel gezien blijkt het heel lastig om rond te komen’, aldus Van Leeningen. ‘Voor de meeste sponsors is deze leeftijdsgroep niet interessant genoeg.’ De deelnemers krijgen echter “waar voor hun geld” doordat er series, halve finales en finales zijn.
Op de inschrijvingen had de kostenstijging geen effect: met de bijna duizend deelnemers zit de organisatie, maar vooral de accommodatie, wel zo ongeveer aan het maximum. Slechts op enkele onderdelen is nog wat groei mogelijk. Maar nu al wordt de ruimte optimaal benut. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat er twee sectoren voor kogel worden neergelegd en er twee hoogspringinstallaties staan als de sprints achter de rug zijn. Maar dat ook de extra verspringbak in de warming-up ruimte wordt gebruikt. Drie jaar geleden is de 4 x 50 meter aan het programma toegevoegd en naast de 600 en 1000 meter kwam er nu ook een 1500 meter. Die worden allemaal op de vierlaans-rondbaan gelopen, want tijdens dit weekend is de wielerbaan nog in gebruik.
De werving van deelnemers was in de eerste jaren nog wat lastig, vertelt Van Leeningen. ‘We hebben toen bijvoorbeeld een mailing uitgestuurd naar alle atletiekverenigingen. Maar inmiddels beschikken we zelf over lijsten met contactpersonen bij de clubs en profiteren we bij veel verenigingen van de bekendheid die het evenement inmiddels heeft.’
Om de deelnemersstroom in goede banen te leiden, hanteert de organisatie strikte regels. ‘Anders dan bij baanwedstrijden moeten we de ouders hier op enige afstand houden’, zegt Van Leeningen. Die “supporters” zitten dus op de tribune en alleen een beperkt aantal trainers krijgt toegang tot de kleedkamers en warming-up hal. Vanaf het moment dat de junioren de callroom ingaan, zijn ze – afgezien van de vrijwilligers in de hal – op zichzelf aangewezen.
‘Dat doen we niet alleen om teveel drukte te vermijden, maar ook om kinderen te laten wennen aan de procedures waarmee ze ook later bij officiële wedstrijden te maken krijgen’, aldus Van Leeningen. En het blijkt goed te werken: ondanks de honderden deelnemers ontstaat er geen chaos en verloopt de wedstrijd in alle rust.
‘Bij de eendaagse pupillenwedstrijd in maart, met zo’n 450 deelnemers, doen we het iets anders. Dan vormen we groepen die onder begeleiding van twee vrijwilligers langs de onderdelen van hun meerkamp gaan. Daarvoor kunnen we een beroep doen op veel junioren van onze vereniging.’
PAC uit Rotterdam is een van de verenigingen die met een grote groep atleten naar Apeldoorn kwam. Jacqueline Goormachtigh keek als trainster én als moeder van een van de deelneemsters vanaf de tribune toe. ‘Helaas behoor ik niet tot de trainers die bij de warming-up mogen zijn. Ik moest zelfs toegang betalen, maar daar heb ik ook wel weer begrip voor, gezien het kostenplaatje. Voor onze junioren is dit een prachtige wedstrijd. Ik merkte vorig jaar aan mijn dochter dat zo’n echte indoorhal indrukwekkend is. Ze zei dat ze toen liever niet naar de tribunes wilde kijken, waar al die mensen zaten. Maar het is goed dat ze vertrouwd mee raken.’
Bob de Dood, trainingscoördinator van de C/D-junioren bij Lycurgus uit Krommenie, kent die ervaring ook van zijn atleten. ‘Zo’n grote hal is inderdaad overweldigend. Maar voor onze junioren is dit een mooie gelegenheid om zich in de winterperiode te testen, ook omdat we zelf geen indoor-faciliteiten hebben. We gaan als voorbereiding wel naar wedstrijden in Ookmeer in Amsterdam en er is een wedstrijd in Alkmaar. Maar deze entourage is toch wel wat anders, ook omdat er een rondbaan is.’
Tekst en foto: Cors van den Brink