In Memoriam: Ton de Kleijn

Geplaatst op Woensdag, 1 januari 2014
In Memoriam: Ton de Kleijn

Aan de Haagse keukentafel komt de aap uit de mouw. 'Ik heb de neiging me overal mee te bemoeien,' zegt hij met een beetje zelfspot. 'Als het leuk is vraag ik me niet eerst af of het wel zo handig is en of ik er wel tijd voor heb. Nee, ik ga het gewoon doen.'

Sportfanaat

En zo is Ton de Kleijn (61) heel veel uren kwijt aan atletiek. Bij zijn eigen club, AV Sparta, als bestuurslid en als lid van de werkgroep statistiek van de Atletiekunie sinds 1995. Hij houdt (mede) de ranglijsten bij van de senioren en junioren A/B, levert het cijferwerk aan voor het vaststellen van de limieten voor deelname aan internationale toernooien en zorgt voor een belangrijk deel voor de teamboekjes die de Atletiekunie dan uitgeeft. Helemaal maf van atletiek, zou je zeggen. 'Nou,' corrigeert Ton de Kleijn, 'ik ben gewoon sportfanaat. Ik vind álle sporten mooi.' Dat hij juist in de atletiek terecht is gekomen berust op een toeval. 'Mijn dochter was acht en wilde op hardlopen.'

Korfbalnest

Zelf komt hij uit een korfbalnest. Zijn vader was jarenlang voorzitter van het Haagse Phoenix. En natuurlijk leerde Ton zijn Diana kennen op het korfbalveld. Ze stonden in hetzelfde vak, zo gaat dat bij korfbal. De subtiele toevoeging van De Kleijn: 'We speelden wel tegen elkaar.' Natuurlijk groeiden de kinderen op naast het korfbalveld en hun sportieve toekomst leek vast te staan. Tot zijn dochter dus over atletiek begon, in 1988. 'Dan stond ik naast de baan. En je weet hoe dat gaat. Na drie weken zeggen ze: als je hier toch elke week staat, doe dan ook maar zo'n trainingspak aan...' De Kleijn ging mede kampen organiseren, zorgde voor de feestavonden. 'In het korfballen zijn die dingen vanzelfsprekend. Meer dan in atletiek, denk ik.'

Houtrust

'Hier in Den Haag hadden we destijds Houtrust, de indoorhal waar ook de NK's werden gehouden. De meisjes van Sparta zaten in de mandjesploegen en dan ging ik natuurlijk mee.' En ja, als De Kleijn er dan toch rondloopt... 'Ik ging helpen met het verzamelen van de uitslagen en later regelde ik de huldiging van de kampioenen. Van het een komt het ander, je leert ook snel wat mensen kennen. In die tijd - 1995 - verhuisde mijn werkgever naar een andere plek en we kregen nieuwe computers met internet. Dat had ik thuis ook wel, maar dan met zo'n krakkemikkig modem. Op het werk zat je continue online. Toen Ysbrand Visser ging stoppen werd ik gevraagd de ranglijsten bij te houden.' Dat vond De Kleijn leuk, hij ging het gewoon doen. 'Het was in die tijd nog vreselijk veel papierwerk, ondanks het internet. Gekkenwerk. We deden toen nog alleen de eerste tien van de ranglijsten op internet. Dat was vrij simpel, maar je was evengoed blij als alles maandag of dinsdag up to date was. Soms haalde ik een nacht door, maar dat doe ik niet meer.'

Toernooilimieten

Die ranglijsten van de senioren en junioren A/B houdt hij samen met Wilmar Kortleever bij. Dat doet De Kleijn ook met de ranglijsten allertijden. 'Doe je dat elke maand dan is het goed te doen. Sla je een paar maanden over is het echt een enorm karwei. En ik wil ook vaak te veel doen. Zo is nu het idee een boekje uit te geven met de ranglijsten indoor allertijden. En dan wil ik daar natuurlijk alle indoorkampioenen, deelnemers internationale toernooien, recordontwikkeling, etc. in hebben, ' De Kleijn helpt ook bij het vaststellen van de limieten voor internationale toernooien. 'Ik ben ooit met technisch directeur Peter Verlooy om de tafel gaan zitten. Er was natuurlijk altijd gemieter over die limieten. Top acht is meestal het uitgangspunt. Van de laatste drie toernooien pak ik dan het resultaat van de nummer acht in de finale én de halve finale of plaatsingsronde. En dat ga ik dan middelen. Soms moet ik wat aanpassen, want je hebt wel altijd een nummer acht in een finale met DNF achter zijn naam of iemand die kansloos is en de race laat lopen. Dan pak je nummer zeven. Maar zeker bij de midden- en lange afstand kun je altijd discussie hebben over de vraag of de eindtijd van de nummer acht wel de reële prestatie is.'

Cijferwerk

'De vraag bij de technische staf is dan ook: hebben we niks anders? Bij de werp- en springnummers of de meerkamp is het allemaal goed meetbaar. Maar hoe vaak zie je in een finale geen tactische boemelraces? Die limieten lijken daardoor vaak iets te soepel. Ook Joop Alberda (opvolger van Verlooy, red.) is er afgelopen jaar ingedoken. Hij is met een aantal mensen gaan praten bij Infostrada Sports.' De Kleijn stelt niet de limieten vast. 'Gelukkig niet. Ik lever het cijfermateriaal aan, de technische staf bepaalt het. Al wijkt het niet veel af van wat ik aanreik.' Zo heel veel tijd is hij eigenlijk niet kwijt aan zijn rekenwerk. 'Ik heb natuurlijk al veel oud materiaal van toernooien, voer de gegevens van het laatste toernooi in en dan komt die middeling er uit. Twee avonden, dan is het klaar. Nou ja, twee lange avonden dan.'

Teamboekjes

Maar dan. Als het toernooi zelf komt en de technische staf maakt de ploeg bekend, dan moeten de teamboekjes komen. Doet De Kleijn ook, met hulp van Wilmar Kortleever. Er zijn veel toernooien, van de Olympische Spelen tot de EK-23, en van alle atleten moeten er biografieën komen, hun prestaties in de afgelopen jaren en overige gegevens. 'Bij een EK cross zitten er veel minder bekende junioren bij. Dan moet je gaan grasduinen in archieven en op internet. En alles moet op het laatste moment,het moet onder een enorme tijdsdruk. Ik doe ook de opmaak van die pagina's per atleet, we leveren het kant en klaar aan.' Monnikenwerk, het moet immers allemaal kloppen. Zo verricht Ton de Kleijn in stilte heel veel noeste arbeid voor de Atletiekunie. Naast zijn dagelijks werk. Maar tijd lijkt hij altijd wel te vinden. 'Mijn zoon ging voetballen en je raadt het al, ik werd elftalleider. Op zaterdag was hij keeper, op zondag sprong hij met de polsstok.' Toch besloot De Kleijn ooit te stoppen als voorzitter van Sparta, omdat er wel erg veel op hem afkwam. Een mens moet soms kiezen, al zit voor De Kleijn juist daar het probleem: 'Ik vind álles leuk. Die cijfertjes, verhaaltjes schrijven voor de website van de club, noem maar op.'

Gezelligheid voorop

Gezelligheid, clubgevoel; ze wegen zwaar voor hem. En de hele familie De Kleijn doet mee. Die kampen houden ze bij Sparta nog, tot voor kort georganiseerd door zijn dochter. 'En Diana staat elke woensdagavond in de kantine. We kunnen niet wachten op het moment dat de tweeling van vier van mijn dochter ook op atletiek mag.' De Kleijn vindt het heerlijk om in de atletiek rond te lopen. Hij kan genieten van de prestaties, vooral de meerkamp en estafettes, en de bevlogenheid van trainers en atleten vindt hij prachtig. Toch staat de gezelligheid voorop. 'Zo'n toernooi als de EK-23 in Erfurt in 2005. Laurien Hoos won toen goud op de meerkamp. We zaten op de tribune met al die mensen in het oranje bij elkaar. Dat was geweldig. Komende zomer zijn de EK in Zürich, dat is mooi te combineren met de vakantie. Alleen dan gaat Diana mee. Die komt ook echt voor de gezelligheid. We gaan niet voor niks structureel en bijna overal als laatste weg.'

Tekst: Pim van Esschoten