Loopschool Wim Akkermans houdt iedereen in beweging
Wat doen lopers wanneer ze geblesseerd raken of langdurig ziek worden? Of na een lange tijd in het buitenland of gedurende een zwangerschap? De meeste stoppen met trainen bij hun reguliere groep. Vaak gedwongen omdat ze het simpelweg niet meer bijhouden. En dan? Als ze geluk hebben, kunnen ze nog een niveau zakken waar ze wel mee kunnen komen. Maar als dat ook niet lukt? Dan vallen ze buiten de boot. Weg leden, en weg loopplezier. Wim Akkermans richtte voor die mensen een extra groep op binnen zijn loopschool onder het mom “ervaar wat je kan”. Wim: ‘Na een paar weken was deze groep al niet meer weg te denken.’
De extra groep van Loopschool Wim Akkermans, de basis-a, bestaat onder andere uit lopers die serieus ziek zijn of zijn geweest. Ondanks hun fysieke beperkingen willen ze toch bewegen. Start to Run is te zwaar voor ze, maar niks doen willen ze ook niet. Wim Akkermans begeleidt deze lopers daarom apart en op maat, maar toch in een groep.
‘Zonder deze optie, houdt het lopen voor hem op’ (over hardloper Gijs, hersteld van darmkanker, red.)
De groep: alles in één
Wim startte deze groep omdat hij de vraag onder zijn lopers zag ontstaan. Wim: ‘Neem bijvoorbeeld Gijs, hij heeft altijd goed gelopen maar werd ziek. Na alle chemo’s kan hij niet meer doen wat hij altijd deed. En zonder deze optie, houdt het lopen op voor hem. Er zijn heel veel momenten dat hij het mentaal niet makkelijk had en het soms nog niet makkelijk heeft, maar hij loopt weer. Zelfs twee keer per week en altijd met een grote glimlach. Ik ben dankbaar dat ik dit voor hem kan doen.’ (lees het verhaal van Gijs op hardlopen.nl) Wim: ‘Er komt ook een dame uit Oss speciaal naar Vught, zo’n half uur rijden met de auto, om met ons mee te lopen. Zij heeft problemen met haar longen. Een jonge dame van 31 jaar trainde altijd bij een atletiekvereniging. Maar sinds ze taaislijmziekte heeft, zat ze thuis in een hoekje. Via haar therapeut is ze hier terechtgekomen, voor de aandacht die ze als loper en mens nodig heeft. Ze is direct opgenomen in de groep, iedereen is hier gelijk. Het is simpel: je kunt nog zo’n goede loper zijn, dat maakt je niet meer dan de rest. Recent sprak ik een jonge vrouw, ze zei: “Ik blijf maar thuis want ik ben in verwachting.” Dat is helemaal niet nodig. Nu gaat ze gewoon weer lekker mee in de basis-a groep om in beweging te blijven. Ook mensen die overspannen zijn, gaan goed mee in deze groep. Even geen druk, niets moet. Bij mij kan alles gewoon in één groep. Iedereen krijgt aandacht, en niemand blijft alleen. De ene dribbelt 50, de ander 500 meter. Wat de verschillen ook zijn, ik los het op met lussen, tempo’s, ik kijk wat er gebeurt en reageer daar op.’
‘Als ze niet meer lopen, dan is het klaar, dan gaan ze in een hoekje zitten’
Het leven mooier maken
‘Ik voelde en zag de angst bij lopers die niet meer mee konden in de basis-b groep. De angst dat ze niet meer terug zouden komen naar de loopschool, dat het lopen voor hun voorbij was. Daarom deed ik een poging en polste begin januari de animo. Ik zou het een week of acht proberen, maar deze groep is niet meer weg te denken. Het is voor mij extra werktijd. Op woensdagavond, mijn gezin zit dan nog aan tafel, train ik deze mensen om kwart over zes. En op zaterdagmiddag kan dat pas na de andere groepen, om half één, dat betekent dat ik pas om twee uur ’s middags thuis ben. Maar je helpt mensen om te bewegen, je houdt ze onder de mensen. Voor veel geldt: als ze niet meer lopen, dan is het klaar, dan gaan ze in een hoekje zitten. En dan wordt het leven er niet mooier op. Ik bel leden ook als ik ze even niet gezien heb, dan maken we een koffie-afspraak. Het is een houding, we zijn een loopschool, geen vereniging. Ik ben hier dag en nacht mee bezig, het is dankbaar werk.’
‘Ik wil wél dat ze blijven lopen, ook in rust’
Kijk en luister
Op woensdagavond heeft Wim een programma in zijn hoofd, op zaterdag gaat hij zonder plan de bossen in voor een vaartspel, of een andere speelse training. De afspraak die altijd geldt: de langzaamste loper bepaalt het tempo tijdens het inlopen. ‘Ik geef training op gevoel en geef individuele opdrachten. Ik stem ook met de loper af: hoe is het de vorige keer gegaan, wat kan je nu doen? En ik kijk naar de mensen. Zie ik dat iemand niet ontspannen loopt, dan roep ik hem of haar terug en geef een andere opdracht. Je leest veel af aan een loophouding: ik zie waar mensen spanning opbouwen, of iemand lekker in zijn vel zit of juist een rotdag heeft. Waar nodig geef ik aandacht en luister, mensen kunnen hun verhaal, hun ei dan even kwijt. En zie ik dat het te vermoeiend is voor een loper? Dan stoppen we op een open plek en doen daar oefeningen. Er zijn ook altijd wandel-opties, maar ik wil bijvoorbeeld wél zien dat ze blijven lopen, ook in rust. En als het kan stromen lopers door de naar basis-b groep.
Een loper zei recent tegen me: het is als een warm bad, deze loopgroep. En dat was dan een marathonloper hè. Dat geldt zeker ook voor de basis-a groep, ze helpen elkaar, ze doen veel met elkaar, zoeken elkaar op, het is gezellig. En je wil niet weten hoeveel tranen ik zie,’ lacht Wim. ‘Dat geldt voor alle groepen, maar zeker ook voor basis-a, ze zijn allemaal blij dat het lopen kan, maar uitten zich ook als het even niet lukt.’
‘De afhakers na Start to run moet je ook behouden’
De trainer: sociaal en technisch
‘Voor al mijn groepen geldt: niemand gaat weg zonder iemand gesproken te hebben. Mijn trainers en ik betrekken iedereen erbij. Dat is bij deze nieuwe groep niet anders.’ Wim leidt al zijn trainers zelf op en leert ze om elke training, elke deelnemer aandacht te geven. Of iemand nu een goede wedstrijdloper is of een beginnende trimmer. Wim legt uit: ‘Dat kan al met een simpele vraag: hoe voel jij je? ben je fit? heb je er zin in? Ik kies zelf mijn trainers uit, bij mij kan niet iedereen trainer worden. Mijn trainers zijn mensen die voor een groep kunnen staan én affiniteit met mensen hebben, ze zijn sociaal en hebben een luisterend oor. Dat zijn belangrijke eigenschappen van een trainer. Zeker wanneer een club een soortgelijke groep als onze basis-a wil starten. Mijn advies voor deze clubs is om één of twee trainers met die kwaliteiten aan te stellen die deze groep het hele jaar door begeleiden. Uiteraard is looptechniek ook heel belangrijk, als mensen niet goed begeleid worden, dan raak je ze alsnog kwijt. Naar mijn idee zouden verenigingen en loopscholen allemaal zo’n uitval-groep moet hebben, voor al die leden die om welke reden dan ook uit groep x, of rechtstreeks uit een ziektebed komen. Als club moet je iedereen kunnen opvangen, anders raak je te veel leden kwijt. Dat zie ik ook bij Start to run, bij ons gaat er minimaal 50% door na de clinic. Maar die afhakers moet je ook behouden, ook wanneer ze ziek worden, pijn hebben of met vakantie gaan. Wij bereiken dat onder andere door de clinic als het ware te verlengen met een aantal maanden, of langer. Ze kunnen dan terecht in de basis-a, die groep is voor alles wat in problemen komt en even een stapje terug wil doen, en dan eventueel weer door.’
Over Wim Akkermans
De loopschool van Wim Akkermans opgericht door Wim zelf in 2011, kent maximaal 300 leden. Er trainen groepen op zes verschillende niveaus plus een halve- en een hele marathongroep. Wim heeft 15 trainers en geeft zelf gemiddeld zo’n 12 trainingen per week. Wim is al 35 jaar hardlooptrainer, de 62-jarige ultraloper loopt zelf nog zo’n 130 kilometer per week. De verwachting is dat zijn jongste zoon de loopschool ooit zal overnemen, maar Wim hoopt dat dit pas over 20 jaar is.
Tekst: Esther Vliege
Beeld: Wim Akkermans