Investeren in materialen loont de moeite
AAV’36 investeert regelmatig in nieuwe materialen. Dat loont uiteindelijk, zegt Gert-Jan Verkade, die daar binnen de vereniging verantwoordelijk voor is. Mits je onderscheid maakt tussen de spullen voor dagelijks gebruik en het materiaal dat alleen bij wedstrijden wordt ingezet.
‘Wij hebben bij de vereniging twee ruimtes voor het opbergen van materiaal’, vertelt Verkade. ‘De ruimte met materialen voor wedstrijden is alleen toegankelijk voor het bestuur en de mensen van de Wedstrijd Organisatie Commissie. Van de andere ruimte hebben alle trainers de sleutel.’
Dat lijkt een dubbele investering, maar die betaalt zich op den duur terug, meent Verkade. ‘Voor de wedstrijden wil je er zeker van zijn dat je alles in huis hebt wat nodig is. We hebben het zó ingericht dat ik in één oogopslag kan zien of de voorraad compleet is. Alles is keurig gelabeld, tot en met het laatste sleuteltje.’
‘Bovendien is dat materiaal van een iets betere kwaliteit. Je wil niet dat atleten tijdens een wedstrijd met een kromme speer in hun handen staan, om maar een voorbeeld te noemen. Maar op dat materiaal zijn we ook zuiniger. We zorgen dat het na afloop schoon en netjes opgeruimd wordt. Die spullen gaan heel lang mee, dus uiteindelijk is het voordeliger dan wanneer je alles door elkaar gebruikt. Want in de ruimte met trainingsmateriaal is het af en toe – om het maar plat te zeggen – een zootje. Iedereen dondert er alles maar neer en we halen er alleen af en toe een bezem doorheen.’
Goed onderhouden materiaal geeft het bestuur ook redenen om regelmatig iets nieuws aan te schaffen. ‘Ik heb een jaarlijks budget en heb daarmee dit jaar bijvoorbeeld wat nieuwe speren en latten voor hoog- en polsstokhoogspringen kunnen kopen. Daar krijg ik toestemming voor omdat de vereniging weet dat het allemaal lang mee zal gaan. Materiaal wat voor wedstrijden vervangen wordt schuift dan als trainingsmateriaal.’
AAV’36 kan een beroep doen op een klein groepje vrijwilligers: mensen die met de VUT zijn en er plezier in hebben om een paar keer per week onderhoudswerk te doen. ‘Dankzij die medewerking hebben we allerlei materialen zelf kunnen maken, zoals karren om de spullen te vervoeren en rekken om alles op te bergen. Ook repareren ze vaak dingen die stuk zijn gegaan. De accommodatie is grotendeels eigendom van de gemeente, maar voor de kantine en het secretariaat en ook alle losse materialen zijn we zelf verantwoordelijk.’
Verkade zegt tevreden te zijn met de gang van zaken. ‘Maar je moet goed toezicht houden. Er wordt bij ons intensief getraind en de accommodatie is ook nog eens zes of zeven dagdelen per week in gebruik bij het onderwijs en de brandweer traint er ook. Iedereen maakt gebruik van onze trainingsmaterialen. Dat moet dus op orde zijn.’
Tekst: Cors van den Brink
Foto: Jeroen Straathof