Impact buiten de baan: starter Gijs Lookman
Al op zijn twintigste was hij starter, en als het aan hem had gelegen was hij nóg eerder begonnen. Inmiddels geeft hij al weer tien jaar het startschot bij diverse atletiekwedstrijden in Nederland. En sinds een jaar is Gijs Lookman (30) ook starter op nationaal niveau. Hoe kreeg hij dit voor elkaar, en wat is zijn drijfveer?
‘Mijn vader was vroeger ook starter, ik vond het leuk om te zien en te kijken naar wat hij deed. Daarbij ben ik zelf als 8-jarig jongetje al begonnen met atletiek bij ARV Ilion. Ik weet dus niet beter dan dat er vrijwilligers nodig zijn. Ik vind het starten één van de mooiere functies. Ik ben begonnen als jurylid, als starter moet je minimaal 18 jaar zijn. Toen ik die leeftijd bereikte, moest ik nog wachten tot de aanvang van een cursus. Anders was ik zeker nog eerder begonnen met starten,’ vertelt de enthousiaste Gijs.
Wapenveiligheid, rookpluimen en theorie
Als starter volg je eerst een cursus. Deze sluit je onder andere af met een kennis- en vaardigheidstoets, bijvoorbeeld over alle regels en uitzonderingen voor de diverse leeftijdsgroepen en niveaus. ‘En daarna is het vooral heel veel ervaring op doen,’ benadrukt Gijs. ‘Het belangrijkste aan starten is dat deze zo fair mogelijk is. Dat betekent dat je iedereen in het oog moet houden. De voornaamste regel is uiteraard dan ook dat de atleten pas ná het startschot vertrekken, en niet ervoor of erin.
Een ander essentieel onderdeel van de starter-cursus is het omgaan met een wapen. Een groot deel van de cursus gaat over wapenveiligheid, wat moet je wel en vooral niet doen. Je wapen moet je bijvoorbeeld altijd binnen je eigen handbereik wegleggen. En het startpistool kun je beter niet geladen in je tas meenemen, bij voorkeur helemaal leeg. Ook al zitten er losse flodders in, kruitpatronen, het blijft een vuurwapen. En het lossen van een schot mag bijvoorbeeld alleen met gestrekte arm naar boven, zo haal je elke vorm van dreiging weg. Als je als starter immers per ongeluk in de richting van iemand schiet, kan dat heel angstig zijn.’ Al zijn daarvoor wel weer enkele uitzonderingen leerde Gijs: ‘Bij doven of slechthorende atleten richt je juist naar beneden: zodat ze de rookpluim kunnen zien als start-commando.’ Eenmaal nationaal official starter blijf je niet zomaar starter: elke vier jaar is er weer een selectie-dag waar je moet slagen voor theorie en praktijk. ‘Wel goede zaak,’ vindt Gijs. ‘Zo blijft het team scherp.’
Rust voor de atleten
Als starter ben je niet veel tijd kwijt aan voorbereiding. Gijs: ‘Als ik maar weet welke categorie ik voor me heb, er zijn nogal wat verschillende regels bij de diverse categorieën. Bij de meerkamp is bijvoorbeeld één valse start in een serie toegestaan, terwijl je bij een senioren wedstrijd meteen gediskwalificeerd bent. Ook bij de jeugd en andere leeftijdsgroepen gelden weer andere regels. Bij minder valide sporters wijken sommige protocollen ook af. Bij het commando “gereed maken voor de start” krijgen atleten de gelegenheid om de allerlaatste voorbereidingen te treffen zoals een trainingspak uittrekken, daarna moeten ze klaar gaan staan. Bij een “normale” wedstrijd probeer je dat moment als starter een beetje op te rekken, daar zijn trucjes voor, zodat er zoveel mogelijk rust bij de atleten is. Terwijl bij atleten met een prothese het onprettig is om lang voor de start op een blade te staan balanceren. Dan wil je de atleten niet te lang laten wachten en versnel je die stap juist.’
Stil zitten
De regels omtrent het starten zijn de afgelopen jaren flink aangescherpt. Gijs: ‘Ja we zijn best streng geworden. In mijn begin periode mocht iedere atleet nog één valse start maken, nu betekent dat sinds circa vier jaar meteen eruit.’ Of hij het niet lastig vindt iemand te diskwalificeren? ‘Het is niet leuk, maar wij proberen zoveel mogelijk rust te creëren om te zorgen dat atleten geen valse start maken. En tja, atleten moeten tijdens de start gewoon stil zitten. Soms kan ik vooraf ingrijpen, dan zie ik dat een atleet na het commando “klaar”, waarna ze omhoog komen en druk op hun blok zetten en dan stil moeten zitten, toch gaan bewegen. Dat is op dat moment nog geen valse start, maar kan wel afleiden en een valse start worden. Dan kan ik de start afbreken en de scheidsrechter vragen de atleet hierop aan te spreken. Dan is het aan de scheidsrechter een waarschuwing te geven, als iemand even de controle kwijt is, of toch te diskwalificeren als het om onsportief gedrag gaat.’
Lekker bezig
‘Het leuke aan deze functie vind ik dat je de hele dag bezig bent, veel andere functies zijn veel meer op de achtergrond bezig. Als starter ben je constant bezig zodat atleten ook bezig kunnen zijn. Het is de functie die altijd doorgaat. En dat komt goed uit, want ik kan eerlijk gezegd niet goed stil zitten,’ geeft Gijs lachend toe. ‘Mijn mooiste ervaring als starter was toen ik nog maar een jaar bezig was. Ik werd gevraagd mee te starten tijdens de Amsterdam Open, een wedstrijd met nationale en internationale atleten. Het was voor een randprogramma, maar toch: het was een wedstrijd met alle toeters en bellen. Dat heeft veel indruk op me gemaakt en toen wist ik ook: ik wil doorgaan als starter. Ik schiet zo’n 15 wedstrijden per jaar, regionaal maar ook nationaal.
We zijn met een team van acht nationale starters. Ik hoop dat er meer nieuwe jonge mensen op staan voor de functie, zodat we de sport levendig kunnen houden.’
Ben jij lid van een atletiekvereniging en wil je je inschrijven voor de opleiding starter? Kijk dan in dit overzicht of de opleiding bij jou in de buurt wordt aangeboden en schrijf je meteen in.
Tekst: Esther Vliege