Impact buiten de baan: ‘Wij houden van het materiaal'
Vrijwilligers. Ze komen in alle soorten en maten voor en zijn onmisbaar voor atletiekverenigingen. Zo ook de materiaalploeg van AV De Keien. Op de website van de vereniging uit Uden lees je dat er zo’n 65 manuren per week nodig zijn om deze commissie te laten functioneren. ‘Nou daar komen we makkelijk aan hoor,’ lacht de kern van deze ploeg in koor. Deze heren houden van het materiaal.
De accommodatiecommissie van AV De Keien bestaat uit zo’n twaalf tot vijftien vrijwilligers. Afhankelijk van de dag en de activiteiten zijn er meer of minder mannen en vrouwen aanwezig. Zij verrichten onder andere het nodige onderhoudswerk voor de atletiekvereniging. De harde kern bestaat uit drie heren. Voordat zij het woord krijgen, een kort voorstelrondje van drie helden van de club.
Jan Jans (72) is hier zeker zes van de zeven dagen. ‘Ik ben al bijna dertig jaar met de accommodatie bezig.’ Jurylid is hij al net zo lang. En dat terwijl hij zelf nooit aan atletiek heeft kunnen doen.
Tiny Raijmakers (72) ging met 58 jaar met pensioen en vond zichzelf te jong om achter de geraniums te zitten. Op woensdag en zaterdag traint Tiny ook nog hardloopgroepen. ‘Er is een chronisch gebrek aan handjes, dus als je a zegt dan is de stap naar b niet heel groot.’
Jan Raijmakers (67) is hoofd van de commissie vanuit de stichting De Kuip, de beheerder van de accommodatie. Met zijn bouwkundige achtergrond werd hij al snel gestrikt nadat hij met de vut ging. ‘Ik draag De Keien een warm hart toe en wil graag iets betekenen.’
Onder het mom “met de deur in huis vallen”: wat is de vereniging zonder jullie?
‘Dan draait de boel nog een half jaar en dan is het afgelopen,’ lacht Jan R.
Tiny vult aan: ‘Het werk van onze ploeg is letterlijk onbetaalbaar voor De Keien. De vereniging redt het simpelweg financieel niet als ze voor alle werkzaamheden betaalde krachten in moeten zetten. En als we al iets betaald doen, dan zitten we voor een dubbeltje op de eerste rang. Jan Raijmakers heeft een grote familie en zijn broers en neven zijn geregeld de klos met hun vrachtauto’s, takelbedrijven en andere handigheden. Jan R: ‘Ze kunnen en willen ook geen nee zeggen tegen De Keien.’
Jan J.: ‘We worden wel gewaardeerd hoor. Ik ben een tijdje terug gehuldigd door de vereniging voor mijn verdiensten. Dat heeft me goed gedaan.’
Wat doen jullie als materiaalmannen dan zo al?
Jan J: ‘We zorgen ervoor dat de mensen door kunnen. Ook als het bijvoorbeeld sneeuwt.’
Tiny: ‘Wat goed werkt bij onze vereniging is dat het trainings- en wedstrijdmateriaal apart van elkaar opgeslagen liggen. Het wedstrijdhok is op die manier altijd op orde. Maar ook het trainingsmateriaal kijken we na elke training na. Liggen de matrassen en ander materiaal op z’n plek? Moet er iets gerepareerd worden? De hordes, startblokken, hoogspringlatten; we kijken alles na. Verder werken we met een onderhoudsjaarplan.’
Jan R: ‘De baan schoonmaken en tribunes verzorgen hoort er bijvoorbeeld ook bij. En alles wat je thuis doet, doen we hier ook. Van afvoerputjes leegtrekken tot en met snoeien. We zijn ook altijd wel ergens aan het slopen of bouwen: een nieuw krachthonk, de vergaderruimte, de keuken. Als er weer een beetje geld bij elkaar is gesprokkeld, proberen wij er weer iets moois van te maken.’
Tot slot de grote vraag: waarom zetten deze heren zich zo vol overgave in voor De Keien?
Tiny: ‘De gemeente is eigenaar van de grond waarop het complex staat. Alles wat we zelf doen, brengt de gemeente in mindering op de rekening van de vereniging. Het hele jaar door zie je hier dan ook niemand van de gemeente. We doen alles zelf. Dat scheelt de vereniging heel veel geld.’
Jan R. vertelt trots: ‘We zijn één van de drie verenigingen in Nederland die een Mondo baan hebben. Die van ons ligt er nog perfect bij, in tegenstelling tot bij andere locaties.
Naast de dagen dat Tiny hier als materiaalman en trainer is, loopt hij er zelf ook nog hard. Ook Jan J. is er vaak en graag: ‘Ik krijg wel eens de vraag waarom ik mijn bed hier niet neerzet. Maar dan kom ik niet tot rust,’ lacht hij.
De drie mannen krijgen logischerwijs thuis dan ook wel eens de vraag: “Moet je nu al weer naar De Keien?” Ze bevestigen gezamenlijk dat het niet alleen maar werken is: de materiaalploeg is een gezellig groepje vrijwilligers dat ook tijd maakt voor een kopje koffie. Ze delen helaas ook de zorg met elkaar over de toekomst: ‘De jongste van onze ploeg is zestig. En er is nog geen jong bloed opgestaan. Tegenwoordig moeten ze ook allemaal langer door werken.’ Maar voorlopig blijven ze het zelf doen. De heren zeggen tot slot: ‘Wij houden van de spullen en het bijhouden hiervan.’ Het mag duidelijk zijn de heren dragen de vereniging een heel warm hart toe.
Tekst: Esther Vliege