Verplicht vrijwilligerswerk (een contradictio in terminis)
Iedereen kent ze wel: de super-vrijwilliger waarvan er in elke vereniging (gelukkig!) een aantal rondloopt. Ze worden ook wel "echte clubmensen" genoemd. Zo'n bestuurder die ook nog even bardiensten draait als er onverhoopt iemand is uitgevallen. Zo'n trainer die naast het geven van trainingen ook nog druk is met de organisatie van diverse evenementen. Zo'n ouder die altijd het vervoer voor rekening neemt van alle kinderen en bij de betreffende wedstrijd ook best even wil jureren. Zo'n Vut'ter uit de schoonmaakploeg die ook werk wil verrichten ten dienste van de jubileumcommissie.
Uit de diverse onderzoeken blijkt dat in Nederland 5,4 miljoen vrijwilligersfuncties worden ingevuld. Functies binnen de sport worden het vaakst ingevuld (1,4 miljoen) en dat zijn er aanzienlijk meer dan functies op gebieden als onderwijs, religie en cultuur. Het aantal vrijwilligers dat beschikbaar is voor werkzaamheden binnen sportverenigingen is al jaren redelijk stabiel. Toch ervaren veel verenigingen in toenemende mate een druk op het vrijwilligersbestand. Hoe dat komt? Wellicht speelt de toegenomen wet-/regelgeving vanuit de overheid, met alle verplichtingen vandien, hierbij een rol. Zeker van invloed is in ieder geval het feit dat "de vrijwilliger" zelf aan verandering onderhevig is. In vroeger tijden, nog niet eens zo heel lang geleden, beschikte iedere vereniging over vrijwilligers zoals ze door mij werden neergezet in de eerste alinea: bevlogen door clubtrouw en continu beschikbaar. Het aantal vrijwilligers is dan wel gelijk gebleven, het aantal echte clubmensen daalt. Wél populair zijn afgebakende klussen gedurende, vaak met een korte looptijd. De problemen liggen vaak op die plekken binnen de verenigingen waar werkzaamheden een continu karakter hebben. Als, naast het continue karakter, ook nog de aard van de werkzaamheden wordt beoordeeld als weinig aantrekkelijk (weinig sexy) dan is er sprake van een moeilijk in te vullen functie. Als voorbeeld kunnen worden genoemd het structureel en met grote regelmaat verrichten van schoonmaakwerkzaamheden, het voeren van de ledenadministratie en de financiële administratie. Allemaal taken zonder grootse uitstraling waarmee veel tijd gemoeid is.
Bij enkele verenigingen staan de leden bij de Algemene Leden Vergadering (ALV) voor de keuze of, uiteraard tegen een bepaalde verhoging van de contributie, bepaalde verenigingsaangelegenheden aan derden zullen worden uitbesteed. De wekelijkse grote schoonmaak wordt dan gedaan door een lokale reinigingsfirma en de ledenadministratie c.q. de financiële administratie wordt verzorgd door een lokaal administratiekantoor.
Andere verenigingen, waarbij het bestuur niet aan een contributieverhoging wil en/of durft, spelen met het idee om het vrijwilligerstekort op te vangen door de eigen leden te verplichten om vrijwilligerswerk te doen. Tijdens de ALV kunnen de leden dan stemmen over het idee dat ieder lid van de vereniging verplicht wordt om jaarlijks een aantal dagdelen vrijwilligerswerk te verrichten ten behoeve van de vereniging. Leden kunnen deze verplichting middels een toeslag op de contributie afkopen. Als u wel eens bij een gemiddelde ALV bent geweest, kunt u zich voorstellen wat er gebeurt. Er is een handjevol aanwezigen. Toevallig of niet zijn dit overwegend echte clubmensen die hun steentje toch al bijdragen aan het wel en wee van de vereniging. Het voorstel tot verplicht vrijwilligerswerk wordt aangenomen. In feite is hier sprake van een verkapte contributieverhoging, die slechts diegenen treft die zich niet (willen) inzetten voor de vereniging.
De Dikke van Dale geeft als synoniem van "vrijwillig" het volgende: uit eigen beweging / niet gedwongen. Als je het zo bekijkt dan kan mijn titel de prullenbak in. Verplicht vrijwilligerswerk is een contradictio in terminis. De beide woorden laten zich gewoonweg niet met elkaar verenigen.
Ik zal u tenslotte mijn gedachten rondom dit onderwerp kenbaar maken. De maatschappij verandert, de vrijwilliger verandert, verenigingen veranderen en dat maakt dat verenigingsbestuurders soms voor lastige keuzes komen te staan. Ik heb niets tegen een algemene verhoging van de contributie om daarmee taken uit te besteden aan externen, mits dit zodanig wordt besloten in de ALV. Ik heb niets tegen het invoeren van verplicht verenigingswerk, mits dat in de ALV wordt besloten. Typerend voor deze stappen is dat ze vaak worden genomen op het moment dat er (personele) problemen opdoen binnen een organisatie. Mijn suggestie is dat veel verenigingen méér kunnen doen aan de voorkant, dus in het vóórkomen van deze situatie. Het begint met het koesteren en waarderen van vrijwilligers, met name van echte clubmensen. Dat is de basis. Het structureel werven van nieuwe mensen is een ander aandachtspunt. Het bieden van uitdagingen (zeggenschap, budgetten, doelen, beloningen) wil ook meehelpen. Kortom: een goed verenigingsbestuurder besteedt continu volle aandacht aan het huidige vrijwilligersbestand!
Laat je leden genieten van vrijwillig verenigingswerk en voorkom verplicht vrijwilligerswerk!