Sylvia Barlag ziet toekomst positief tegemoet
Op 25 april is op Papendal de voorjaarsvergadering van de unieraad gehouden. Hieronder de openingsspeech van Sylvia Barlag.
Dames en heren,
leden van de unieraad, ereleden, partners en gewaardeerde aanwezige vrijwilligers en medewerkers van het bondsbureau; ik heet u allen van harte welkom op de voorjaarsvergadering van de unieraad van de Atletiekunie.
Bij het begin van deze vergadering staan we ook vandaag weer even stil bij het heengaan van mensen die ons dierbaar waren. Niet alleen in de atletiekfamilie, maar ook in de persoonlijke sfeer zijn ons mensen ontvallen die belangrijk voor ons waren. Binnen de atletiek noem ik de leden van verdienste Cees de Boer en Jan Kleyn die in de afgelopen maanden op 80-, respectievelijk 83-jarige leeftijd overleden. Mag ik u vragen hen allen die ons zijn ontvallen door een moment van stilte te gedenken.
In sportief opzicht zijn we het jaar 2009 goed begonnen. De eerste succesvolle indoorwedstrijden in het Omnisportcentrum in Apeldoorn doen ons nu al uitzien naar het volgend winterseizoen. Er zijn in Apeldoorn vele persoonlijke, en zelfs potentiële nationale records gesneuveld. De kinderziekten zijn er wat de accommodatie betreft nog niet helemaal uit, en de organisaties van de evenementen zijn ook nog lerende, maar we zijn heel blij verrast met alles wat al bereikt is in de korte tijd dat het centrum open is. We dromen dan ook al van internationaal aansprekende evenementen in deze prachtige nieuwe indooraccommodatie. Met de zilveren medailles van het EK indoor in Turijn, behaald door Gregory Sedoc en Jolanda Keizer, werd het indoorseizoen tot slot ook nog op een mooie manier met internationale successen afgesloten.
Op dit moment komen de eerste hoopgevende resultaten van het nog heel jonge outdoorseizoen al weer binnen. Van enkele vaste waarden hebben we inmiddels afscheid genomen, ik noem met name Rens Blom, Chiel Warners, en Kamiel Maase. Maar de prachtige 1.46\'er van Bram Som op zijn eerste 800m van het seizoen tijdens de clubcompetities en de aangekondigde terugkeer van enkele andere topatleten beloven veel! En het baancircuit moet nog beginnen! Voor dit jaar, en voor de Wereldkampioenschappen die in augustus bij onze oosterburen in Berlijn gehouden worden, hebben we dus opnieuw goede hoop. Wat ook hoop geeft en wat belangrijk is, is dat een nieuwe generatie zich aandient, getuige de vele limietprestaties voor jeugd, junior en EK<23 kampioenschappen die nú al zijn geleverd. Zo hoort het ook, maar dat is niet vanzelfsprekend. We zullen ons beleid op het gebied van talentontwikkeling nog veel verder moeten ontwikkelen en afstemmen met de verenigingen, ouders en opvoeders van die talenten om dit de standaard te maken.
Tijdens de Paasdagen is met de Running Xperience in Utrecht de grote belangstelling voor het recreatieve en sportieve lopen opnieuw bevestigd. We lijken naast een fietsland nu ook echt een lopersland te worden en dat is heel mooi, ook voor de Atletiekunie. Maar ondanks de breedte in het aanbod en de belangstelling voor het lopen is onze internationale top op de weg smal. In dit verband is de discussie over de dominantie van Afrikaanse lange afstandlopers in de Europese wedstrijden en het effect daarvan interessant. Hoe we als Nederland, of zelfs als Europa, opnieuw aansluiting kunnen vinden is momenteel een vraag die dringend antwoorden nodig heeft. Aan ons Nederlands klimaat en loopaanbod ligt het zeker niet; zie de prachtige resultaten die onlangs in Rotterdam nog behaald werden. Samenwerking, binnen Nederland en binnen Europa, is naar mijn mening onontbeerlijk en de sleutel tot het heroveren van dit terrein.
Atletiek is dus meer dan het bereiken van de top door éénlingen. Het is vanouds óók het groeien en bloeien van verenigingen en het verenigingsleven. De Atletiekunie heeft daartoe nieuw beleid geformuleerd voor de dit jaar gestarte olympiade. Beleid dat samen met u en met die verenigingen uitgewerkt moet worden. Een goede dialoog is daarin bijzonder belangrijk, met begrip voor elkaars standpunten en verwachtingen, acceptatie van de verschillende rollen die de Atletiekunie en de verenigingen kunnen en moeten spelen en tot slot het maken van concrete afspraken over te voeren acties.
Het is bijzonder jammer dat we juist na het formuleren van een ambitieus meerjarenplan op financieel gebied in onzekere tijden terecht zijn gekomen. We komen in de vergadering nog terug op de resultaten van het afgelopen jaar en op de vooruitzichten voor het komend jaar die tot bijstelling van onze budgetten nopen. Vooralsnog is het onduidelijk hoe de politieke besluitvorming over deze crisis onze subsidiestromen zal beïnvloeden. We zijn daarin met name van de nationale koepel NOC*NSF en het ministerie van VWS afhankelijk. Als Atletiekunie prijzen we ons daarom zeer gelukkig met de voortgezette samenwerking dit jaar onder andere met onze partners Asics en AA-drink en we vertrouwen op continuering ook van de andere bestaande partnerschappen in de komende jaren.
Tot slot kom ik kort terug op de zaak die de atletiek het afgelopen half jaar tot een jaar in bestuurlijke zin en in de media in zijn greep hield. Aanleiding waren de twee dopingzaken rond Simon Vroemen die beide nog steeds in behandeling zijn bij de tuchtcommissie van het Instituut Sport Rechtspraak. De afronding daarvan ligt dus niet meer in onze handen. Voor het overige heb ik er vertrouwen in dat we vanaf vandaag bestuurlijk de beloofde frisse doorstart kunnen maken en vooral naar voren zullen kijken.
Ik wens u veel wijsheid toe en een plezierig verloop van deze bijeenkomst van de unieraad.
De vergadering verklaar ik hiermee voor geopend.