Pupillenwedstrijden: zo kan het ook...
Menig ouder zal dit bekend voorkomen: je bent een lange dag op de atletiekbaan met een groep enthousiaste pupillen. Maar als je \'s avonds terugkijkt op de wedstrijd moet je constateren dat de lieve jeugd in al die uren maar héél weinig tijd echt met hun sport bezig is geweest. Dat kan anders, zeggen Xander Koesen en Sierd Wijnalda. Ze experimenteren deze zomer met een korter programma, waarin de deelnemers langer actief waren.
‘Wat wij doen is niet beter, maar het is anders\', zegt Koesen met de nodige bescheidenheid. ‘Laat de praktijk maar uitwijzen wat kinderen, trainers en ouders ervan vinden.\'
Koesen is werkzaam bij de Atletiekunie en heeft onder meer de pupillenatletiek in zijn portefeuille. Zelf was hij als jong atleet actief bij Prins Hendrik in Vught. Maar hij werkte na zijn opleiding sportmanagement ook in andere takken van sport. Ook Sierd Wijnalda is zowel privé als beroepsmatig verbonden met de atletiek. Hij is onder meer docent aan het Instituut voor Sportstudies - de voormalige ALO - in Groningen en trainer bij A.V. Impala in Drachten, waar ook zijn kinderen lid zijn. Beiden vonden elkaar in de wens om pupillenwedstrijden te bedenken waaraan kinderen meer plezier beleven, die meer motiveren tot mee doen en die aantrekkelijker zijn voor ouders en vrijwilligers.
Belevingswereld
‘Wat we in het verleden deden is een \"grote-mensen-wedstrijd\" omzetten naar het niveau van kinderen, door hier en daar de regels wat aan te passen\', zegt Koesen. ‘Terwijl we bij de trainingen al veel meer uitgaan van de belevingswereld van het kind. Daar is het aanbod speels en gevarieerd. Het verschil met de sfeer op een wedstrijd is vaak heel groot.\'
Koesen en Wijnalda riepen een groep deskundigen met verschillende achtergronden bij elkaar: pedagogen, trainers, mensen met verstand van het chronoloog en anderen. ‘We hebben ook gekeken naar de geschiedenis, naar de keuzes die in het verleden zijn gemaakt. Want de huidige opzet is er niet zomaar gekomen\', aldus Koesen. ‘We zijn bij andere sporten gaan kijken. En we hebben gemerkt dat er internationaal, bij de IAAF, ook het nodige in beweging is. Maar de belangrijkste opdracht die we ons stelden was, kinderen meer plezier te laten beleven aan wedstrijden. Daarvoor moesten we ons verplaatsen in de manier waarop kinderen bewegen en hoe ze dat beleven.\'
Een belangrijk uitgangspunt in de nieuwe opzet voor pupillenwedstrijden zijn de verschillen tussen de jongste en de oudste deelnemers: een mini-pupil van 6 jaar beleeft een wedstrijd anders dan een bijna-junior van 11 jaar. Gaat het aanvankelijk vooral om ervaren en hoeft het niet helemaal precies op atletiek te lijken, gaandeweg neemt het presteren een wat grotere plaats in en willen kinderen \"echte atletiek\". De jongsten leven in het hier en nu en nemen het op tegen het kind dat naast hen in de baan staat. Voor hen is de teamprestatie het belangrijkste. De oudere pupillen denken al individueler en hebben weet van einduitslagen en klassementen.
Proef op de som
Wat levert dat concreet op? Sierd Wijnalda nam de proef op de som bij een pupillenwedstrijd bij zijn eigen vereniging in Drachten. Het chronoloog besloeg niet meer dan 2,5 uur en ook voor de juryleden en andere vrijwilligers duurde de wedstrijd niet veel langer dan een stevige ochtend. Terwijl de kinderen zelf toch vrijwel voortdurend in actie waren. Als illustratie volgen we het programma.
Om 10.00 uur begon de wedstrijd met een gezamenlijke warming-up, begeleid door een lekker stukje muziek. Daarna volgde een pendel-estafette, waaraan alle kinderen deelnamen, verdeeld in teams van 6 tot 11 kinderen. Verenigingen die met kleinere ploegen kwamen, werden samengevoegd.
Vervolgens trokken de deelnemers in kleine (leeftijds-)groepen en met een vaste begeleider langs zes verschillende onderdelen. De regels waren afgestemd op de leeftijdsverschillen. Zo sprongen de jongsten bij het verspringen uit stand en de ouderen deden dat met een aanloop. Bij het sprinten wordt niet de tijd genoteerd, maar het aantal meters dat een kind in een bepaalde tijd (7 of 9 seconden) kan afleggen.
Nergens werden de prestaties exact opgemeten: de jury werkte met zones of vakken. Dat levert veel tijdwinst op, die gebruikt kan worden om kinderen zoveel mogelijk pogingen te laten doen. De begeleider noteert steeds de beste prestatie.
Bij het hoogspringen is dit wat lastiger, maar hier werd gewerkt met een groepsopdracht om met je team zo hoog mogelijk te springen. Ieder persoonlijke prestatie wordt daarbij opgeteld. Ook als je de lat eraf hebt gesprongen mag je toch op de volgende hoogte proberen mee te doen. De begeleider / trainer is erbij om kinderen evt. tegen zichzelf in bescherming te nemen.
Voor elk van de zes onderdelen is een kwartier beschikbaar en inclusief wat tijd voor het wisselen is iedereen om 12.15 uur klaar. Dan wordt de wedstrijd afgesloten met een gezamenlijke hindernisloop (liefst zo min mogelijk over de rondbaan) over ongeveer 1200 meter, met een ijsje als beloning voor alle kinderen. Intussen verwerkt het wedstrijdsecretariaat de scores van alle deelnemers tot een uitslag per team en een individuele uitslag.
Intensief
‘Het uitschrijven van diploma\'s was in die tijd niet mogelijk. Maar we hebben in die tweeënhalf uur wel alle kinderen heel intensief kunnen laten sporten\', zegt Wijnalda.
Is dit nu de ideale opzet voor de pupillenwedstrijd van de toekomst?
Nee, zeggen Koesen en Wijnalda. In de komende maanden vinden nog meer van deze \"pilots\" plaats en zal er met wat variaties geëxperimenteerd worden.
‘Het nadeel van ons programma was bijvoorbeeld dat je de neiging hebt om erg te gaan haasten, om kinderen maar zoveel mogelijk pogingen te laten doen. Dat kan ten koste gaan van de kwaliteit van hun prestaties. Misschien moet je, zeker bij de ouderen, het aantal pogingen limiteren.\'
Heel veel meer dan die 240 kinderen kun je binnen één dagdeel niet laten deelnemen. Het is uiteraard mogelijk het programma tweemaal aan te bieden, bijvoorbeeld de jongsten \'s ochtends en de oudere pupillen \'s middags. ‘Maar dan verg je wel veel van je vrijwilligers\', zegt Wijnalda.
Zo is er nog wel het een en ander uit te zoeken en dat gaat dus de komende maanden gebeuren.
Wie wil kennismaken met deze andere vorm van pupillenwedstrijden kan op 14 mei bij AV Flevo Delta in Dronten terecht: Er wordt met nog meer verenigingen momenteel gesproken over data om dergelijke wedstrijden te gaan organiseren, maar deze staan nog niet definitief vast. Daarvoor kan men het beste de website in de gaten houden of contact opnemen met de afdeling jeugdzaken op het bondsbureau.
Meer informatie van de werkgroep pupillenwedstrijden is ook te vinden op de pagina over jeugdatletiek op de website van de Atletiekunie. Klik hier.
Tekst: Cors van den Brink