Nieuwe regels verrekening btw sportaccommodaties
De nieuwe regels voor de verrekening van btw bij huur en verhuur van sportaccommodaties zijn op 27 oktober 2011 van kracht geworden. Na overleg met verschillende partijen (waaronder VSG en NOC*NSF) ziet het Ministerie van Financiën af van het invoeren van strikte voorwaarden aan de hoogte van de vergoeding die gemeenten of stichtingen moeten vragen bij de verhuur van een accommodatie.
Al jarenlang bestaat er veel onduidelijkheid en verschil van mening over de vraag wanneer gemeenten de btw op bouw en renovatie van sportaccommodaties mogen terugvorderen bij de Belastingdienst. Ook is er veel discussie over de vraag wanneer het oprichten van een stichting, die de sportaccommodatie aanlegt of exploiteert, moet worden gezien als een oneigenlijke constructie.
Met de nieuwe regels wil Financiën een einde maken aan die onduidelijkheid en voorkomen dat er stichtingen worden opgericht alleen vanwege het btw-voordeel. Hoewel de nieuwe regels meer duidelijkheid scheppen voor gemeenten en sportverenigingen, zal de discussie over over oneigenlijke constructies rondom stichtingen nog wel even voortduren.
De belangrijkste verduidelijkingen in de regels zijn:
• De eigenaar van de sportaccommodatie hoeft niet langer, naast de accommodatie, ook attributen en aanvullende voorzieningen (zoals kleed- en/of doucheruimten en sanitaire voorzieningen) ter beschikking te stellen aan de sporters. Omdat veel sportverenigingen eigenaar van het clubhuis zijn, leidde dit in het verleden vaak tot problemen;
• Het verlaagde btw-tarief is ook van toepassing wanneer incidenteel, onder begeleiding, buiten de sportaccommodatie wordt gesport. Als voorbeelden worden genoemd: een incidentele paardrijles buiten de manege of een duikles (deel van cursus in een accommodatie) in open water;
• Er is uitvoeriger uiteengezet in welke omstandigheden de fiscus \'misbruik van recht\' aanneemt en dus de terugvordering van de btw zal afkeuren;
• Financiën heeft het plan ingetrokken om strikte voorwaarden te stellen aan de hoogte van de vergoeding die gemeenten vragen voor het gebruik van sportaccommodaties. In plaats daarvan kijkt de de fiscus wat er gevraagd wordt voor vergelijkbare accommodaties in de nabije omgeving;
• Verder geldt het verlaagde tarief niet alleen voor afnemers als individuele sporters of sportverenigingen, maar ook bijvoorbeeld voor scholen, die hun leerlingen willen laten sporten.
Aanvankelijk wilde Financiën bij het beoordelen of er sprake is van oneigenlijke constructies, ondergrenzen stellen aan de vergoeding die gevraagd wordt aan de huurder. NOC*NSF heeft zich met name hard gemaakt om dit punt van tafel te krijgen. Een dergelijke bepaling zou tot grote huurverhogingen geleid hebben, in sommige gemeenten tot een verviervoudiging van de huidige tarieven.
De nieuwe regels over de toepassing van het verlaagde btw- tarief voor het \'gelegenheid geven tot sportbeoefening\' zijn opgenomen in de toelichting op post B3 van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968.
Voor meer informatie: [email protected] of via het bondsbureau, telefoonnummer 026 4834800