Honderd pupillen bij nieuwe proefwedstrijd in Drachten

Geplaatst op Woensdag, 21 september 2011
Honderd pupillen bij nieuwe proefwedstrijd in Drachten

Op zoek naar het ei van Columbus

De dames Ilse (8) en Bette (7) zijn klaar. Hun ochtend van rennen, hollen, vliegen op de atletiekbaan in Drachten zit erop. ‘Dat lange eind rennen vond ik het leukst,\' vertelt Ilse. Omdat ze dat het beste kan, legt ze uit. Bette vindt gewoon alles leuk. ‘Behalve dat hoogspringen naar die ballen. Dat kon ik niet.\'
En voor de rest heeft het tweetal van de a.v. Horror uit Sneek even weinig tijd, ze zijn druk met hun ijsje; de beloning voor het volbrengen van de hindernisloop van zo\'n duizend meter. Kriskras over de baan, dwars door de zandbak en over enkele strobalen. Ze zijn ook gewoon lekker moe. Dat mag ook wel na acht onderdelen in drie uur tijd. De hele ochtend in beweging. Sprint na sprint, sprong na sprong.

Ilse en Bette waren proefkonijntjes bij de vijfde pilot voor de pupillenwedstrijd-nieuwe-stijl. Een jaar na de eerste, ook in Drachten. Sierd Wijnalda, trainer van onder andere a.v. Impala en regiotrainer van de Atletiekunie, is al enkele jaren bezig met de ontwikkeling van die nieuwe opzet. Kort en krachtig, veel onderdelen en dicht bij de belevingswereld van kinderen. Meer nadruk op veel en veelzijdig de atletiek beoefenen en minder op presteren. En geen ellenlange wachttijden meer. Inmiddels bestaat er binnen de Atletiekunie een werkgroep, die zich met die nieuwe opzet voor pupillenatletiek bezighoudt.

\"\"

‘Ik heb het,\' vertelt Wijnalda, ‘een beetje afgekeken van wat ze in Groot-Brittanië al deden, wat materiaal overgenomen en ben begonnen voor de Friese verenigingen wat te organiseren.\' Groepen van 6 tot 11 pupillen krijgen vijftien minuten per onderdeel en gaan dan door naar het volgende onderdeel. Vooraf is er een gezamenlijke estafette, tot slot de hindernisloop met ‘massastart\' en tussendoor een zeskamp. De scores zijn zowel individueel als per groep.
Ondanks de waardering voor het initiatief, is Wijnalda zelf nog niet tevreden, vertelt hij na afloop van de wedstrijd op 17 september. ‘De deelname is nog niet wat we willen. Vandaag precies honderd. We zoeken nog, maar het ei van Columbus hebben we nog niet gevonden.\'

Voor deze nieuwe pilot zijn wat zaken aangepast, na evaluatie van eerdere proefwedstrijden. Zo zijn er brede meetlinten ontworpen, waardoor de juryleden snel en eenvoudig de resultaten kunnen opmeten en verwerken. Zo blijft er tempo in de wedstrijd. De inzet is dan ook dat elke pupil anderhalf uur netto bewegingstijd heeft.

Met name voor de A-pupillen zijn enkele onderdelen aangepast. Ze deden voorheen vrijwel hetzelfde als de jongste pupillen, nu is het meer ‘atletiek écht\' zodat de onderdelen beter aansluiten bij de overgang naar de D-junioren.. ‘Het is nu wat minder \"speels\" en meer presteren,\' zoals Xander Koesen van de werkgroep bij de Atletiekunie het zegt.

Een voorbeeld. De pupillen B en C sprinten zeven seconden, waarna wordt gemeten hoeveel meter is afgelegd. Voorheen deden ook de A-pupillen het zo, maar nu sprinten ze over 60 meter en wordt gewoon hun tijd geklokt en genoteerd. \'Of bij het hoogspringen willen we graag voor de jongsten het accent vooral op de afzet leggen en zoveel mogelijk met de schotse sprong springen (waar alle gespecialiseerde hoogspringtrainers overigens groot voorstander van zijn in deze leeftijdsfase). Bij de A-pupillen is de flop wel toegestaan.\'

\"\"

Ook met die veranderingen is de discussie langs de atletiekbaan nog niet afgesloten. ‘Spielerei? Ik kom uit de atletiek!\' stelt Monique Seerden, trainer bij Lionitas Leeuwarden, het maar even scherp. Ze wijst op een pupil van haar. ‘Rosa springt over 1.30 meter. Maar omdat bij deze pupillenwedstrijd de teamprestatie vooral telt, en een ieder veel mag springen, komen we niet aan die hoogte van haar PR. Daar is geen tijd voor. We beginnen bij 70 centimeter en iedereen in de groep moet aan de beurt komen. Als na 15 minuten de tijd om is, ligt de lat niet altijd hoog genoeg voor de besten.\'

Voor Rosa niet heel uidagend, wil Monique Seerden maar zeggen. Ze is uitgesproken: ‘Voor de C en B-pupillen is dit heel leuk. Maar de A\'s, die al echt iets kunnen, komen dan in dit geval onvoldoende aan hun trekken. Dat wil niet zeggen dat we niet iets met z\'n allen moeten doen. We hebben immers onvoldoende pupillen, we hebben een grote terugloop. Er moet echt wel iets gebeuren\'.

Ook bij de ‘atletiekmoeders\' Astrid en Bridget uit Heerenveen is het een thema. Astrid is zeer te spreken over de nieuwe opzet. ‘Meer vaart, meer onderdelen. En we hoeven minder te wachten, vooral dát vind ik heel goed.\' Bridget: ‘Maar de oude wedstrijden moeten wel blijven, als afwisseling. Atletiek, dat is toch records en het meten van prestaties. Voor de jongste pupillen is deze opzet heel leuk, maar voor de A\'s wat minder. Al vind ik het wel heel goed voor de teambuilding.\'

‘Wat misschien meespeelt,\' zegt Astrid, ‘is dat jouw dochter Terri al een paar jaar aan atletiek doet en Ilka pas sinds dit jaar. Terri is al meer bezig met haar persoonlijke records.\' Bridget: ‘Het meten van het vooruitgaan, dat hoort gewoon bij atletiek.\' Al pratende gaat de lat naar 1.15 meter. Terri én Ilka springen beiden een nieuw persoonlijk record. En even later gaan ze allebei zelfs over 1.20 meter.

Volgens Sierd Wijnalda, docent ook aan het Instituut voor Sportstudies in Groningen, is het voor de talentontwikkeling op deze leeftijd veel beter in te zetten op bewegen dan op presteren. ‘Maar aan het einde van deze wedstrijd staan de goede atleten wel op het podium.\'

Hoogspringen als laatste onderdeel voor de A\'s, zodat ze wat langer kunnen doorgaan als ze dat willen. Misschien, denkt Wijnalda, is dat een oplossing. ‘Het basisprincipe blijft, dat we niet naar een wedstrijd van vijf à zes uur willen. Met het hele gezin een dag op pad voor netto vier minuten sporten op drie onderdelen.\' Xander Koesen valt hem bij: ‘Dat is écht niet meer van deze tijd.\'

\"\"

Het zoeken naar een de juiste formule is nog niet afgerond. Koesen: ‘De kritiek - ‘het moet wel atletiek blijven\' - daar sta ik helemaal achter. We willen de mini\'s van 6 en 7 jaar en de C\'tjes niet stil laten zitten en bezighouden. Maar de A\'s zijn al met prestaties bezig, individueel ook al. En presteren is geen vies woord. Als je echter bij de C\'tjes met deze opzet begint en ze groeien door naar B en A met deze nieuwe opzet, dan zul je zien dat de kritiek verdwijnt, en dat de PR\'s (al zijn die bij de jongsten soms interessanter voor de ouders en trainers) op de \"nieuwe\" onderdelen gewoon meegroeien met deze pupillen. Als je altijd vanaf de kant hoort of iets net wel of net geen pr was, dan ga je als kind vanzelf ook denken dat zo\'n pr heel belangrijk is. Dat wordt anders als de nadruk ligt op spel, bewegen, vanuit de beleving van het kind zelf. In de training gaat het er vaak al heel speels aan toe. Moet het in wedstrijden dan allemaal ineens officieel?\'
De zoektocht gaat voort. Volgend voorjaar, zo hoopt Koesen, wordt in een aantal regio\'s een pilot gehouden met een reeks wedstrijden (competitie) voor pupillen volgens de nieuwe opzet. \"We zoeken nog naar regio\'s die dit samen met ons willen organiseren\".

Tekst: Pim van Esschoten
Foto\'s: Hans van Oostveen