Herman IJzerman houdt niet van dat lauwe gedoe
De lijfspreuk van Herman IJzerman: 'Niets is moeilijk voor hen die willen.' Zou het echt zo simpel zijn? 'Daar ben ik honderd procent van overtuigd,' zegt hij. 'Ik loop als trainer al ruim dertig jaar mee en zie dat resultaten boeken vooral een mentale zaak is. Een kwestie van willen, gewoon willen. Dan kun je zoveel.'
Natuurlijk, de MiLa-trainer van de AV Hanzesport in Zutphen weet ook dat talent ook belangrijk is. 'Als je bij mij in het team wilt komen moet je aan die drie voorwaarden voldoen; motivatie, discipline en talent. Als er één ontbreekt, begin ik er niet aan. Ik ben streng, een beetje van de oude stempel. Ze krijgen veel van me, ze kunnen me dag en nacht bellen. Andersom verwacht ik ook wat terug. Ik heb ze wel gehad, die jongens met talent maar weinig motivatie. Voor de wedstrijd klagen ze over hoofdpijn, later blijken ze in de kroeg te zijn geweest. Nou, dan ben ik heel gauw klaar. We stoppen ermee.'
IJzerman heeft ze graag in de categorie, die droomt van Olympische titels en daarvoor alles willen doen en laten. 'Want je dromen moet je naleven, in alles.' Dat ze die dromen later worden bijgesteld tot meer realistische doelen maakt hem niet uit. 'Voor die jongens werk ik me een slag in de rondte, ook al zullen misschien nooit op een NK staan.'
Herman IJzerman haalde zo'n 25 jaar geleden zijn diploma als topsportcoach, hij is actief als praktijkbegeleider van de Atletiekunie, sportmasseur en vooral trainer en oprichter (in 2007) van het Hanzesport Running Top Team (HRTT). Inmiddels is hij 65 jaar en wil nog járen door. 'Ik sterf in het harnas, zogezegd. Echt, ik vind dit zo machtig mooi. Ik geniet er gewoon van.'
Zo'n zestien jaar geleden pakte zijn pupil Maarten van den Heuvel NK-goud op de 800 meter bij de A-junioren door in de eindsprint Bram Som te verslaan. In 2007 veroverde Bram Rouwen de Nederlandse titel op de 1500 meter. Met aanstekelijk enthousiasme verhaalt hij over die successen en meer nog over de karakters van de twee. Al zijn ze wat ouder en de tijden van het dromen voorbij, ze gelden binnen het HRTT nog altijd als voorbeelden voor de jongeren.
En zo geniet hij nu van twee jonge Afrikaanse jongens in het team. Andu Vollema is een geadopteerde jongen uit Ethiopië die dezer dagen 16 wordt. Ibrahim Abdi Ali is asielzoeker uit Somalië. Net 14 jaar, net in Nederland. 'Raspaardjes,' zegt hij. IJzerman werd getipt over 'een leuk lopertje' in Groenlo. 'Ik ben gaan kijken de Kanonsloop, zo'n loopje rond de kerk. Nou, het talent spatte er van af. Steenkoud was het, oktober. Stond hij daar te bibberen op het podium, want hij werd gelijk tweede.'
Ibrahim Abdi Ali traint nu wekelijks twee keer mee. 'Moet hij eerst vijf kilometer fietsen naar het station in Groenlo, met de trein naar Zutphen en dan hier nog twintig minuten naar de baan lopen. Hij traint zich het snot voor de ogen, zonder problemen. Altijd als eerste op de baan, als laatste weg. Dan heb je het over motivatie, toch? Een clubje huisvrouwen of zo kan ik niet trainen. Daar ben ik eerlijk in. Ik heb bewondering voor wat ze doen, maar lopen met acht kilometer per uur... Daarin vind ik geen plezier.'
Als atleet was IJzerman 'heel leergierig' en altijd geblesseerd. 'Ik kende weinig maat, ik liep door de pijn heen.' Met zijn lijfspreuk in gedachte heeft hij ondanks een ijzeren wil (what's in a name...) geen van zijn doelen bereikt. 'Als atleet niet, nee. Maar wel als trainer en coach, op allerlei vlakken in m'n leven.'
Op z'n dertigste besloot hij trainer te worden. 'Ik kocht wat boekjes van Bram Leeuwenhoek waar ik een beetje in ging studeren, deed cursussen bij de Atletiekunie. Ik ben autodidactisch ingesteld, ik vind het mooi zelf dingen uit te zoeken. Henk Kraaijenhof, prachtig. Ook een autodidact. En Sjef Swinkels ook. Ik leer nu nog elke dag via internet. Daar kun je alles vinden, je kunt eindeloos doorgaan. Moet je zelfs mee oppassen, anders word je stapelgek.'
Hij noemt zichzelf heel consequent, heeft vaak uitgesproken meningen en is misschien wel een beetje van de oude stempel. 'Als ik die jongens met die telefoons zie pielen... Ik geef ze de ruimte, tot op zeker hoogte. Soms zeg ik: 'En nou in de kluis met die dingen.' Dat begrijpen ze wel.'
Uitgesproken is zijn mening over indooratletiek. Hij verbiedt het zijn atleten. Het risico op blessures is gewoon te groot, stelt hij. 'Ik zie het nut ook niet, want je laat wel het crossseizoen lopen en dat is zo'n belangrijke bouwsteen. Coördinatie, hardheid, álles zit er in. We trainen elke zaterdag op de Lochemse Berg, een uur of twee. Heuvel op, heuvel af, door het zand, door het bos. Ze kunnen na afloop geen pap meer zeggen, maar ze weten waarom ze het doen.'
'Als ik ergens lang over heb nagedacht en een standpunt inneem, moet je van goede huizen komen om mijn ongelijk aan te tonen. Maar als iemand zegt dat ik enkele argumenten over het hoofd zie, slaap ik daar wel een nachtje over. En dan ben ik niet te beroerd om toe te geven. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden, immers. Als atleten echt willen, sta ik indoor wel toe en dan begeleid ik ze ook. Maar in principe ben ik vasthoudend.'
Vrijwel elke avond van de week is hij op pad voor het HRTT en zijn praktijk als sportmasseur, IJzerman gaat binnenkort iets nieuws doen. Een survivalgroep in Eibergen heeft hem gevraagd de looptraining te verzorgen. 'Jongens van het boerenland die de hele dag werken en zich 's avonds willen uitleven. Klimmen en kanoën, maar het loopwerk is de basis. Dat vind ik mooi, al is het een heel andere doelgroep. Mannen van niet lullen maar poetsen, niet zeuren maar scheuren. Ze hebben geen idee van loopscholing, periodisering of interval. Ze doen maar wat. Mouwen opstropen, zo hard mogelijk rennen en na afloop een pilsje.'
Dat pilsje wil hij bij het HRTT niet zien na afloop. 'Nou ja, een feestje met een paar biertjes is prima. Maar ik wil ze ook meegeven wat het uiteindelijk betekent. Ik wil ze de cultuur van de topsport bijbrengen. Als topsporter heb je nu eenmaal je beperkingen in het leven. Het moet in hun hoofd zitten, hun beleving, hun manier van denken. Keuzes maken, hè. Het is linksom of rechtsom, je doet het of je doet het niet. Niet dat lauwe gedoe. Topsport is compromisloos.'
Hij kan er eindeloos over praten. Zoals hij ook oneindig kan genieten ergens langs een baan bij een simpel wedstrijdje. 'Paar weken geleden, Ibrahim had nog nooit een baanwedstrijd gelopen en wist niet eens wat een 800 meter is. 'Dat zijn twee rondjes, Ibrahim,' zeg ik, 'doe het eerste rondje rustig aan en ga het tweede zo hard als mogelijk. Het was rot weer. Harde wind, regen. Hij opende in 70 seconden. 'Gaan, nu!' Loopt ie de tweede ronde in 60 seconden. Zestig, een jochie van amper 14 jaar, nog nooit een 800 meter gelopen. Dan sta ik daar bijna met tranen in m'n ogen. Kippenvel. Ja, dan ben ik gelukkig.'
Tekst: Pim van Esschoten