Harry Dost is nog (lang) niet klaar
Nog een paar maanden, dan wordt Harry Dost 70 jaar. Still going strong is hij nog altijd bestuurslid technische zaken van zijn AC TION in Enschede en zette hij zich de afgelopen jaren in voor een indoor-accommodatie. 'Die gaat er komen, dit jaar nog,' zegt hij. Ruim honderd meter lang moet het worden, tien meter breed. Aan de zijkanten komt ruimte voor hoogspringen. 'Zonder zo'n accommodatie kom je er ook niet meer. Snelheid,' doceert hij, 'moet je het hele jaar door trainen, ook in de winter. De snelle motoriek, coördinatie, kracht. Alles altijd samen voegen en met veel variatie.' Atleet, atletiektrainer, bondscoach meerkamp (1989-96), jeugdcoördinator bij de Atletiekunie, gymleraar, trainer bij FC Twente (coördinatie, conditie, revalidatie) en in het tennis, maar ook bestuurder, docent van menig cursus op Papendal en schrijver van vier boeken; Harry Dost koestert zijn hele leven al een intense passie voor alles dat met bewegen heeft te maken. 'Ik probeer ook elke keer wat nieuws uit te vinden. Maar ik leer niet veel meer bij.' Hij speurt tegenwoordig veel op YouTube. 'In de kern blijft het allemaal hetzelfde.'
Zijn enorme ervaring in de atletiek en ook het voetbal vindt zijn weerslag in drie boeken van zijn hand, waarin hij zijn oefenstof bespreekt. 'Ik wilde het van me af schrijven,' zegt Dost. Simpel, speels en gevarieerd zijn de steekwoorden in zijn trainingsfilosofie. Kleine oefeningen die het bewegen van atleten en voetballers ondersteunen. Je zou het zijn handtekening kunnen noemen.
Toen John Bosman, spits bij FC Twente, na drie seizoenen vertrok bij club uit Enschede waar Dost 25 jaar training gaf, zei hij: 'Ik heb veel trainers gehad, bij jou was het elke keer anders. Dat hield het leuk.' Toch is die variatie voor Dost meer dan alleen leuk. Het is de essentie om het lijf gezond en dus blessurevrij te houden. 'Dat geldt voor alles in het leven. Je moet steeds nieuwe prikkels zoeken. Als je biefstuk met friet lekker vindt wil dat niet zeggen dat je het elke dag moet eten. Op een gegeven moment is het niet speciaal meer.'
Met de kracht van veelzijdigheid kreeg Dost al vroeg te maken als lid van de nationale jeugdploeg. Hij deed aan turnen en voetbal, toen zijn gymleraar hem aanraadde op atletiek te gaan. Dat deed hij. 'Want Roland Spierenburg was niet de eerste de beste hier in de regio. Hij was vier keer Nederlands kampioen op 800 en 1500 meter geweest. Later was hij trainer van Ellen van Langen en Marti ten Kate. Na drie jaar was ik Nederlands jeugdkampioen op de 110 meter horden, later op de 200 meter horden. En tien keer tweede, helaas. Het was een mooie tijd, ook in de Nederlandse jeugdploeg. Ik sliep op de kamer met Ard Schenk, die hinkstap-, ver- en hoogspringen deed. In onze ogen deed hij maar wat en hij vertelde ook dat hij eigenlijk in het schaatsen verder te willen. Olympische Spelen, dát wilde hij. Maar grote talenten zijn altijd veelzijdig, ze kunnen alles.'
'Het is ook heel goed om voldoende motorische bagage te hebben. Dat ontbreekt er aan bij veel jonge talenten. Het hindert ze in hun ontwikkeling naar de top. Bart Bennema zegt dat ook over Dafne Schippers. Als ze alleen zou gaan sprinten gaat ze achteruit. Veelzijdigheid zorgt ook dat je blessurevrij blijft. Een auto in de F1 is zo afgesteld dat het heel snel kan rijden. Maar bij de eerste hobbel staat zo'n auto stil. En de atletiek kent véél hobbels...'
Harry Dost kreeg zijn opleiding aan het CIOS in Overveen dat in de jaren zestig van de vorige eeuw een reputatie had. 'We hadden daar toptrainers. Met Wil Westphal voor atletiek, Klaas Boot voor turnen en Anton Geesink voor judo. Ik reed steevast vanuit Enschede langs Varsseveld waar ik Guus Hiddink oppikte. Die betaalde me dan 2,50 gulden om mee te mogen rijden.' 'Ik had in die tijd voor mezelf een doelstelling. Ooit wilde ik naar de Olympische Spelen, dat was mijn ultieme droom.' Die kwam uit tijdens Atlanta '96 waar zijn zoon Marcel 18e werd op de tienkamp. Vader Harry was inmiddels bondscoach meerkamp. 'We waren twee dagen thuis toen we weer op het vliegtuig stapten, naar Sydney voor de WK-junioren. We hadden een ploeg met onder anderen Gert-Jan Liefers en Chiel Warners.'
Het waren de grote talenten in die dagen. 'Er loopt nog altijd gigantisch veel talent rond in Nederland,' is de overtuiging van Dost. 'Ze moeten alleen in de juiste tuin vallen. Met goede mest, de verenigingen. En voldoende licht, de accommodaties. Maar verenigingen hebben het tegenwoordig lastig, vooral bij het bestuurlijk en technisch kader. Bij de jeugd tellen de snelle, mooie sporten ook meer. Bergbeklimmen, skaten, bungy jumping. De clubs moeten nu echt hun uiterste best doen om de jeugd vast te houden. Training alleen is niet genoeg. De sociale ambiance is heel belangrijk en daar heb je dus gepassioneerde trainers voor nodig.' Hij vroeg het een oud-kampioen voor zijn (vierde) boek Van Gras tot Goud over de Twentse atletiekgeschiedenis, dat in 2012 verscheen. Wat was nu het mooiste uit je carrière, wat is je het meest bijgebleven? 'Dat bleken die gezamenlijke trainingskampen bij de club. Dat rennen door de modder en na afloop wassen in een teil met koud water. Daar werden we kerels van, zei hij. Atletiek mag een individuele sport zijn, presteren kun je alleen in een sociale context. Zoals ook de thuissituatie zo belangrijk is. Kijk naar die sportgala's. De winnaars bedanken altijd hun ouders die altijd voor ze klaar staan. Presteren doe je nooit alleen. Ik had het ook nooit zonder mijn vrouw Nel kunnen doen.'
Ook nu nog. Nel Dost regelt vanachter de computer in de woonkamer in Enschede de verkoop van de boeken via de website. Er is mooi nieuws te melden, want een van de voetbalboeken wordt vertaald in het Duits om als lesmateriaal te worden gebruikt aan de gerenommeerde Deutsche Sporthochschule in Köln. Harry Dost wijst op de fotootjes op de omslag van Van Gras tot Goud. Bovenaan staat die van het goud, van Ellen van Langen uiteraard. Daaronder die van Ine ter Laak-Spijk, die op de 800 meter deelnam aan de Spelen van Rome in 1960. 'Ze werd hier getraind door Anton Huiskens, later ook de trainer van Ard en Keessie. Carlijn, de kleindochter van Ine, zit nu ook op atletiek. Bij de B-meisjes. Getraind door Marcel.'
De cirkel is rond, zou je kunnen zeggen. Zoon Marcel is in de voetsporen van zijn vader getreden en heeft bijvoorbeeld ook de tennistrainingen van zijn vader overgenomen. Soms, als Marcel niet kan, valt Harry in. Maar als trainer is hij verder gestopt. Wel is hij actief in het project Scoren in de wijk, dat hij met FC Twente heeft opgezet. 'Dat doen we bij scholen. Het zijn kortlopende projecten en de bedoeling is dat kinderen er sociaal en emotioneel sterker uitkomen. Door sport; atletiek, voetbal. Dat doen we samen met spelers én speelsters van FC Twente. Al zeven jaar succesvol, het scoort écht.' Voor Van Gras tot Goud heeft Harry Dost uitgerekend hoeveel Nederlandse titels er van Twentse makelij waren. Hij kwam uit op 244. Daarvan kwamen er 99 van 'zijn' TION. 'Ik heb met zo'n 50 van die titels te maken gehad als atleet of trainer. Als we die indoor-accommodatie hebben, kunnen we met TION die honderdste nationale titel pakken.' Het klinkt alsof Harry Dost niet eerder zal rusten.
Tekst: Pim van Esschoten