Good Practice: Road Runners Zoetermeer

Geplaatst op Maandag, 11 november 2013
Good Practice: Road Runners Zoetermeer

De recreatieve loper van 2013 heeft andere behoeften dan de man en vrouw die 25 jaar geleden begon met hardlopen. Daar zullen atletiekverenigingen en loopgroepen op in moeten spelen. Road Runners in Zoetermeer heeft al de nodige ervaringen opgedaan.

De vereniging is goed in staat om de ontwikkelingen van de laatste kwart eeuw te overzien. Aan de wand van het gezellige clubhuis van de vereniging aan de oever van de Zoetermeerse plas hangt het banier dat de Atletiekunie uitreikt aan verenigingen die deze mijlpaal hebben bereikt. ‘Wij zijn in 1987 opgericht en werden twee jaar later lid van de Atletiekunie’, vertelt voorzitter Herman Roosenboom. Het was een zeer particulier initiatief. Bert Bos – inmiddels erelid – plaatste een oproep in een plaatselijk weekblad om mensen die graag samen wilden gaan hardlopen, bij elkaar te brengen. Zelf was hij zijn eenzame trainingsrondjes een beetje zat. Aanvankelijk was een fitnesscentrum in Zoetermeer het verzamelpunt, maar toen de groep te groot werd, verhuisden de “Road Runners” naar de kelderbox van Bos. Ook dat was geen blijvende oplossing. Na een tussenstop in een buurthuis en bij een handbalvereniging kreeg de vereniging een eigen onderkomen. Dat bestond aanvankelijk uit een aantal geschakelde bouwketen, die onderdak moesten bieden aan een groep van – op dat moment – al 250 lopers. ‘Maar we hadden een kantine en we konden douchen. We hadden een eigen, gezellige plek waar mensen graag nog even bleven hangen na de training’, vertelt Roosenboom.

Acht jaar geleden was het onderkomen echter zó slecht, dat het bestuur de leden voorstelde een nieuw clubhuis te bouwen. Dankzij de eigen reserves en gemeentelijke ondersteuning bleek dat haalbaar. De Road Runners kregen tijdens de nieuwbouw tijdelijk onderdak bij onder andere ARV Ilion en konden op 7 november 2008 het nieuwe gebouw openen. Het bleek tot een nieuwe opleving te leiden, want het ledental van de Road Runners Zoetermeer nadert inmiddels de 500. Die kunnen er iedere week op twee avonden en op vier ochtenden terecht. De meeste groepen trainen op maandag- en woensdagavond en zaterdagochtend. Door een steeds groter wordende vraag om overdag te kunnen trainen, werd de al bestaande woensdagochtend uitgebreid met maandag- en vrijdagochtend.

\"\"
Herman Roosenboom en Hans Rolff

Maar wat willen die leden anno 2013. Trainerscoördinator Hans Rolff: ‘Verreweg de meeste lopers komen hier niet om prestaties te leveren.’ Maar ook het andere uiterste, alleen maar gaan trainen omdat je wilt afvallen, is niet de meest geëigende motivatie. ‘Bovendien werkt dat vaak niet, omdat mensen die voor het eerst weer in beweging komen, weliswaar vetweefsel verbranden, maar ook het zwaardere spierweefsel gaan aanmaken’, zegt hij. Nee, de loper van 2013 is het vooral te doen om een gezonde leefstijl en om de gezelligheid van een leuke sportvereniging, met een breed scala van op het individu afgestemde trainingsmogelijkheden. Dat concept slaat aan, gezien de groei die RRZ heeft doorgemaakt. ‘Maar dat vereist natuurlijk wel dat je je kader op peil kunt houden’, zegt Rolff. En dat kostte in de afgelopen jaren de nodige hoofdbrekens.

De Road Runners bieden al een jaar of tien in maart en september een kennismakingscursus aan. Ook na tien jaar krijgt RRZ voor iedere cursus weer ‘gemiddeld 50 tot 60 deelnemers, met soms een uitschieter naar 90 beginnende lopers. Een stukje in de plaatselijke pers én de nodige mond-tot-mondreclame is voldoende om nieuwelingen te werven. Een bijzonder element bij die cursussen: de deelnemers geven bij het begin een machtiging af voor het inschrijfgeld, maar dat bedrag wordt pas van hun rekening afgeschreven als ze halverwege besluiten om door te gaan. Wie op dat moment tot de conclusie komt dat het hardlopen toch niets voor hem of haar is, betaalt niets. ‘Dat is geen lage drempel, dat is helemaal geen drempel’, glimlacht voorzitter Roosenboom.

Rolff: ‘De opzet is vergelijkbaar met Start to Run, maar onze cursus duurt twaalf weken en heeft als doel dat mensen aan het eind vijf kilometer kunnen lopen, in plaats van de drie kilometer van Start To Run. Wij organiseren hier maandelijks de 3Plassenloop en dat is een mooi doel voor deze deelnemers.’ ‘Maar de vraag is natuurlijk: wat bied je aan ná die cursus en dat loopevenementje. We zien helaas nog veel mensen door de achterdeur verdwijnen, maar we slagen er wel in om 60 tot 70 procent vast te houden en voor te bereiden op een loop over 10km. De helft van alle deelnemers is na twee jaar nog steeds lid.’ Die mensen gaan de uitdaging aan om hun conditie dusdanig uit te breiden dat ze 10 kilometer kunnen lopen en daarmee kunnen ze – ongeacht het tempo waarin ze die afstand afleggen – instromen in één van de vaste trainingsgroepen van RRZ. RRZ ziet zichzelf door die grote instroom voor de taak gesteld het aantal trainers minimaal op peil te houden en liever nog wat uit te breiden. ‘Op papier hadden we enkele jaren geleden vijftig tot zestig trainers, maar daarvan waren er 35 actief. We hebben die mensen bij elkaar geroepen en besproken wat we zouden kunnen doen. Onze vereniging beschikt over acht gekwalificeerde trainers op niveau 3, die dus zelfstandig training kunnen geven. Er zijn acht groepen, waarbij de lopers naar afstand en tempo worden ingedeeld op niveau. Binnen deze groepen wordt echter niet alleen gedifferentieerd naar afstand en tempo, maar ook naar de persoonlijke doelstellingen en mogelijkheden van de lopers. Het motto dat RRZ daarbij hanteert is dat de groep wordt getraind en het individu wordt begeleid. Er is per loopgroep een programma opgesteld waarbinnen de gemiddelde trainingsopbouw is vastgelegd. Daarnaast wordt er binnen de loopgroepen gedifferentieerd in subgroepen tegen de achtergrond van de persoonlijke doelstellingen. Lopers kunnen zo meer specifiek trainen voor bv. een “snelle” 10 km of een hele of halve marathon. Ook dan worden de lopers begeleid door een (assistent-)trainer. De samenstelling van de groepen kan dus heel divers zijn. Omdat ook de omvang van de groepen varieert van 30 tot wel 90 lopers, heb je dus veelassistent-trainers nodig om de subgroepen in goede banen te leiden.’ ‘Maar’, zegt Rolff, ‘de huidige ALT2-opleiding biedt de trainers te weinig mogelijkheden en te weinig uitdaging. Ze mogen niet zelfstandig een intervaltraining, fartlek of loopscholing geven. En de meesten voelen er niets voor om altijd als een soort “verkeersregelaar” mee te lopen. Terwijl de BLT3-opleiding weer een flinke tijdsinvestering van negen maanden vergt waar de meesten niet voor voelen. Dat snap ik dan ook wel.’

Daarom zocht de trainerscoördinator naar de mogelijkheid om het ‘gat’ tussen de twee opleidingsniveaus te dichten. Hij vond die bij de opleiding tot Running Instructor die Aart Stigter van “Hardlopen is leuk” aanbiedt. ‘Dat is een cursus van vijf bijeenkomsten van zo’n zes uur op de vrijdag en dat is voor veel mensen goed te doen’, zegt Rolff. ‘We hebben er al enkele malen een groepje vanuit onze vereniging aan mee laten doen, in totaal 15 assistent-trainers. Het zorgt ervoor dat een aantal van onze bestaande assistenten meer kunnen betekenen op het technische vlak. Die trainers komen vaak terug met allerlei nieuwe en leuke ideeën. We zitten hier weliswaar in een prachtige omgeving, maar we moeten er wel voor waken dat we niet altijd maar hetzelfde programma aanbieden, dus het is goed als er mensen met andere ideeën komen.’ Een goede kennismakingscursus van twaalf weken. De uitdaging om daarna in twee maanden door te stromen van de 5 naar de 10 kilometer – en lid te worden van de vereniging. En een groter en beter opgeleid trainerskorps. Wat is er meer nodig? ‘Een sociale en empatische sfeer’, zegt Rolff. Dan gaat het niet alleen om de gezelligheid van koffie en thee ná de training. Maar ook om het telefoontje naar de man of vrouw die al een paar weken niet kwam opdagen en om de belangstelling voor de loper die wegens een blessure langere tijd buitenspel staat. ‘Ook om dat te kunnen realiseren, heb je voldoende trainers nodig’, zegt hij. Aandacht ook voor lopers die vanwege hun prestatievermogen het advies krijgen om over te stappen naar een “lagere” trainingsgroep en het daar moeilijk mee hebben.

Voorzitter Roosenboom breidt dat engagement uit tot buiten de eigen ledenkring. ‘We willen ook een maatschappelijk betrokken vereniging zijn. Je ziet dat veel lopers iets willen doen voor een goed doel en ook daar willen we graag mogelijkheden voor scheppen. En niet alleen leden komen met deze vraag maar ook andere maatschappelijk organisaties. Wij stimuleren deze initiatieven door met ze mee te denken en waar nodig met faciliteiten te ondersteunen’.


Eerder verscheen deze Good Practice in de Nieuwsbrief voor Verenigingsbestuurders van 1 november 2013. Je kunt deze hier raadplegen.

Tekst en foto: Cors van den Brink