Goede voornemens: het uitsluiten van risico’s
Ieder jaar in december en januari staan de kranten er vol mee. Ik heb het over lijstjes met goede voornemens. In de top-5 met goede voornemens voor 2014 vinden we: afvallen, minder stress, bezuinigen, stoppen met roken en meer bewegen. De sportwereld mag zich ieder jaar in de handen wrijven zolang respondenten deze antwoorden blijven geven. Ook voor atletiekverenigingen en loopgroepen liggen volop kansen om het “goede-voornemens-momentum” te gebruiken. Bedenk als verenigingsbestuurder maar eens hoe je met jouw vereniging hierop kunt inspelen. Kansen zijn er om benut te worden!
In deze column wil ik niet verder ingaan op de persoonlijke goede voornemens van de gemiddelde Nederlander. Wél ga ik inzoomen op de organisatie-doelstellingen en de goede voornemens van atletiekverenigingen voor 2014. Wees niet bang voor bemoeizucht; deze doelstellingen worden (of beter: zijn reeds) bepaald door de vereniging zelf! Veelgehoorde doelen zijn: het verstevigen van de verenigingsorganisatie (besturen met een visie, vrijwilligerswerving), het realiseren van ledengroei, het consolideren c.q. verbeteren van de financiële positie, het beter benutten dan wel uitnutten van de accommodatie, het organiseren van aantrekkelijke evenementen en daar waar mogelijk het tonen van een “maatschappelijk betrokken” gezicht.
Bij het lezen van zulke uitdagende doelstellingen valt het te begrijpen dat er geen grens staat op het enthousiasme binnen de vereniging. In algemene zin valt een bruisend (atletiek)verenigingsleven waar te nemen! Bestuursleden en de vertegenwoordigers van commissies en werkgroepen storten zich vol overgave op de uitdagingen. Meer dan ooit tevoren worden bij de uitvoering van dit vrijwilligerswerk de facetten aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid in de gaten gehouden.
In de afgelopen maand werd me een aantal interessante cases voorgelegd. Een greep hieruit: Wij houden een grote wedstrijd: kunnen we dit zonder EHBO af, of kunnen we in geval van calamiteiten dan aansprakelijk worden gesteld? Wij hebben een accommodatie die is beoordeeld als onveilig, mogen wij onze leden hier wel op laten sporten? Wij beschikken over een AED en om kosten te sparen willen we hieraan géén onderhoud plegen, wat doet dit met onze aansprakelijkheid? Onze vereniging wil van haar trainers een Verklaring Omtrent Gedrag ontvangen, maar het bestuur krijgt dit er niet doorgedrukt: wie is verantwoordelijk als er nu iets gebeurt met minderjarige leden?
De essentie van deze column is niet zozeer een antwoord te geven op deze specifieke vragen (dat hebben de betrokken verenigingen één-op-één al gehad), waar het wél om gaat is de bewustwording te vergroten rondom alle activiteiten die binnen een vereniging plaatsvinden. Ik zou ieder verenigingsbestuur willen voorstellen om, los van reguliere aandacht, tijdens de eerste bestuursvergadering van het jaar tijd te besteden aan “het uitsluiten van risico’s”. Het runnen van een vereniging is fijn werk, maar wel een activiteit waar verantwoordelijkheid aan hangt!
“Het tonen van je (bestuurders)verantwoordelijkheid kun je (mede)bewerkstelligen door het zoveel mogelijk uitsluiten van risico’s voor c.q. binnen de vereniging(sorganisatie)”
Nota Bene:
De Atletiekunie heeft overigens een drietal collectieve verzekeringen gesloten voor haar verenigingen en haar verenigingsbestuurders, meer info kun je hier lezen. Het aanvragen van Verklaring omtrent Gedrag blijft ook in 2014 gratis voor sportvrijwilligers, meer info valt hier na te lezen.