Chris Konings, de Stille Kracht van mei 2014
Waar zijn belangstelling voor historie vandaan komt? 'Ik heb het van m'n vader. Die vertelde altijd prachtige verhalen.' En meteen steekt Chris Konings zelf ook van wal: 'Arie, mijn vader, kwam uit een familie van binnenschippers. In de meidagen van 1940 zat hij in De Peel, als mitrailleur-schutter. Ik heb nog een boekje geschreven over zijn oorlogservaringen. Hij was Brabander en een echte wielergek. Na de oorlog ging ik met hem wel naar het Olympisch Stadion, naar de revanchewedstrijden van de WK.'
Geregeld nog pakt Chris Konings (74) zijn racefiets. Maar - anders dan zijn vader - werd hij vooral gegrepen door de atletiek. Drie keer wekelijks loopt hij z'n rondje nog, als het even kan. En hij is al vele jaren betrokken bij het beheer van de atletiekhistorie in Nederland. Eerst via de Vrienden van de KNAU, later bij het sportmuseum Olympion in Lelystad en tegenwoordig als bestuurslid van de stichting Atletiekerfgoed.
In die historie heeft Konings overigens zijn eigen, prachtige verhaal. Hij werd vier keer op rij Nederlands kampioen (1962-'65) op de 800 meter. Vooral zijn tweede titel (1963) was gedenkwaardig. Hij won in een boemelrace voor Jan van Uden en Cees Koppelaar in een tijd van 2.03,5. Zo langzaam was sinds 1928 niet meer gelopen en de boze officials vertikten het om de drie te huldigen op het podium. Pas tientallen jaren later kregen de drie alsnog hun plakken.
Chris Konings in het nieuwe onderkomen van de Stichting Atletiekerfgoed
Geboren in Breda (1940), groeide Chris Konings na 1946 op als Zaankanter. 'Een fabrieksstreek. Je had er altijd die geuren van de linoleumfabriek, de koekjes van Verkade en de pislucht van de cacaofabriek van De Zaan. Niet gevaarlijk of zo, maar dat veranderde met de komst van Mobil Oil en andere petrochemische industrieën. Die brand bij Marbon was voor ons de druppel die de emmer deed overlopen.'
Dat was in 1971. Negen brandweerlieden kwamen om het leven, 22 mensen raakten gewond. De ramp bij Marbon was in het westelijke havengebied van Amsterdam en tot in de Zaanstreek moest iedereen binnenblijven vanwege de giftige stoffen. 'We zijn met onze twee zonen nog datzelfde jaar verhuisd naar Drachten. En dus ook van av Zaanland naar Impala.'
Daar zit hij nog, is er nu erelid. Chris Konings is er ook jarenlang actief in de stichting Tollien Schuurman (genoemd naar de Friese sprintster die deelnam aan de Spelen van 1932). De stichting zorgde jarenlang voor het beheer en onderhoud van de atletiekbaan (Zijn Elly heeft wel eens verzucht: 'Je kunt je bed wel meenemen naar die baan...'), die nu weer in gemeentelijke handen komt. Zijn laatste werkzaamheden voor de stichting hebben te maken met de overdracht.
De baan zelf was de eerste in Nederland van kunststof, afgezien van die op Papendal. 'Ik viel bij Impala meteen met m'n neus in de boter. In 1971 organiseerden we hier de NK. Ik zat al snel in het bestuur en was betrokken bij de organisatie van drie interlands. Met Bart Kappenburg ook.' En na een opleiding bij sportverslaggevers Dick van Rijn en Heinze Bakker was hij zo'n twintig jaar microfonist.
Later werd Konings lid van de Vrienden van de KNAU, vanaf 1994 (tot vorig jaar) ook als bestuurslid. 'Ze vroegen me ook of ik het beheer van de bibliotheek op me wilde nemen. Want ja, ik wist wel wat van het verleden. Aanvankelijk betekende dat niet veel meer dan het opbergen van foto's uit die tijd. Je had de gele boeken voor alle foto's van oud-atleten en je had de zwarte boeken voor overleden atleten. In de bibliotheek had je ook de archieven van de KNAU zelf en van de NAT, de Nederlandse Atletiek Trainers.'
Van het een komt het ander. In 1997 raakte Konings betrokken bij sportmuseum Olympion, dat toen in Lelystad was gevestigd. 'Ik ben er veel geweest, zeker nadat ik 2000 met pensioen was gegaan. Plezierige tijd.' Dat veranderde toen er rond 2004 financiële problemen kwamen en het museum moest sluiten. NOC*NSF raakte erbij betrokken, de nieuwe stichting Sporterfgoed nam de collectie over en besloot een deel te verkopen via internetveilingen. Konings: 'Man, al die attributen en memorabilia. Schenkingen vaak. Zoals de kano waarin Mieke Jaapies in 1972 zilver veroverde of de skiff van Jan Wienese die in 1968 goud won. Die lazen op internet dat het te koop stond. Jaapies begreep er niets van, Wienese was witheet. Het was een schande.'
Konings zette zich vervolgens in om de memorabilia die buiten de veilingen bleven te inventariseren, samen met Heinze Bakker en Ton Bijkerk. 'Boeken, tijdschriften, Olympische medailles, rekken vol met Olympische kleding. We hebben dagenlang in een kelder in Arnhem gezeten. En we zochten iemand die handig was met een computer, voor de inventarisatie. Dat werd Paul van Gool.' Veel historische sportattributen worden tegenwoordig geëxposeerd in het Olympisch Stadion, veel ook ligt nog in die Arnhemse kelder.
Konings en Van Gool spraken in die tijd ook af: 'Voor de atletiek gaan we het goed doen.' Te beginnen met de inventarisatie. Het resultaat van die afspraak is thans terug te vinden in de bibliotheek op het bondsbureau, maar zeker ook op de website (www.atletiekerfgoed.nl).
Belangrijk moment, vertelt Konings, was toen ze via de familie de spullen kregen van Wim Slijkhuis (overleden in 2003) die in Londen 1948 twee bronzen plakken behaalde (1500 en 5000 meter) en wiens elegante stijl van lopen in de Britse pers werd omschreven als poetry in motion. Konings: 'Slijkhuis had ooit gezegd dat die spullen naar de bibliotheek van de Atletiekunie zouden moeten. Het bleken dozen vol met plakboeken, bekers en trofeeën. Ongelooflijk. En we vroegen ons af... die twee bronzen plakken, waar zouden die zijn? Toch niet ergens in die dozen, dat gaan we toch niet meemaken? We hadden ook geen idee wat ze waard zouden kunnen zijn. Nu bestaat er zoiets als de website van Ingrid O'Neil, wereldwijd bekend om alle Olympische memorabilia die daar worden aangekocht en verkocht. Zo konden we achterhalen dat een bronzen plak uit 1948 heel veel dollars waard is.'
Uit de dozen van Slijkhuis kwamen inderdaad die twee bronzen plakken tevoorschijn... Amper bekomen van de opwinding, lag er wel een belangrijke vraag voor: 'Van wie zijn ze nu, van de bibliotheek? Van de Atletiekunie? Van Paul van Gool, van mij? We moesten een stichting oprichten, dat was de oplossing. We zijn snel naar Rien van Haperen gelopen, toen directeur van de Atletiekunie. Rien, zeiden we, wat ons nu is overkomen!'
'Er lag ook meer van waarde in de bibliotheek, met name de officiële rapporten, die de organisatie van de Olympische Spelen na afloop publiceerden. Van Antwerpen 1920 hadden we er twee. Eenvoudige uitgaven, want zo vlak na de Eerste Wereldoorlog was er natuurlijk niet veel geld in België. Toch weten we via de website van Ingrid O'Neil dat ze geld waard zijn. Op aanraden van Ton Bijkerk hebben we er één verkocht. Dat spekte onze kas en je maakt een verzamelaar blij.'
Begin 2010 werd de stichting Atletiekerfgoed opgericht. Frank Koomen zit namens de Atletiekunie in het bestuur, Chris Konings namens 'de Vrienden' en Paul van Gool als onafhankelijk voorzitter. 'Meer kenniscentrum dan museum' luidt het motto van de stichting. Evengoed komen er geregeld memorabilia binnen. Schenkingen. 'Laatst nog,' vertelt Christ Konings, 'belde de dochter van Wim Bührmann, die tussen 1936 en '39 vier keer Nederlands kampioen op de 400 meter horden was. Ze wil graag zijn oude spikes schenken. Die zijn altijd bewaard gebleven.'
Zo biedt de geschiedenis altijd weer iets nieuws.
Tekst: Pim van Esschoten
Foto: Eric Roeske