Groeiende AV Archeus: "Zorg dat je zichtbaar bent"
In twee jaar tijd je ledental zien groeien van 200 naar 300 leden? Dat hebben niet veel atletiekverenigingen mee mogen maken. AV Archeus in Winterswijk behoorde in de afgelopen jaren tot de sterkste stijgers binnen de Nederlandse atletiek. Alle reden om af te reizen naar het oosten des lands, op zoek naar het “geheim” achter de cijfers.
Ze zitten er tevreden bij, het trio kaderleden dat het verhaal van Archeus wil vertellen. Maar zelfvoldaan zijn ze zeker niet. Al was het maar omdat nog het nodige werk op de vereniging ligt te wachten, met een nieuwe kunststof-accommodatie op komst en de benodigde extra lasten die dat met zich meebrengt. Maar voorzitter Harry Grevers, secretaris Jan Ruesink en Nicole Nijmeijer, de coördinator van de atletiektrainers, doen graag een poging om het verhaal achter de ledengroei te vertellen. Althans: voor zover er verklaringen zijn te geven voor de toegenomen populariteit van de “moeder der sporten” in hun gemeente.
Ruesink wijst eerst op het feit dat de vereniging pas twee jaar geleden het 25-jarig bestaan heeft kunnen vieren. In de decennia vóór de oprichting in 1987 was Winterswijk niet helemaal verstoken van atletiek. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd er een vereniging opgericht, maar “De Stormvogels”, zoals de naam van deze club luidde, werd wegens gebrek aan belangstelling na enkele jaren weer opgeheven. In 1952 volgde een tweede poging. Toen ging het om een initiatief voor een gemengde handbal- en atletiekvereniging. En weer ging de vereniging na drie jaar ter ziele. Ook een derde poging in 1972 had geen blijvend succes, getuige een bericht in de plaatselijke krant van een jaar later: “Waar blijven de atletiekliefhebbers nu?”
Pas in 1987 bleek een plan voor het oprichten van een atletiekvereniging in Winterswijk écht levensvatbaar. Ditmaal ging het niet om een combinatie met een teamsport, maar om een initiatief van Ronald de Rooy, een fysiotherapeut en prestatiegerichte trainer, die een groep van 35 duursporters rond zich wist te verzamelen. Secretaris Ruesink, die ook in 1972 al betrokken was bij pogingen om een atletiekvereniging van de grond te krijgen, memoreert dat AV Archeus – de naam betekent “wilskracht” – de eerste jaren flink groeide. In die tijd lag de nadruk op de wedstrijdlopers, maar profiteerde de vereniging ook van de toenemende belangstelling voor het recreatieve hardlopen. De oprichting van een jeugdafdeling zorgde korte tijd later voor een impuls bij de ledenstand.
De groeipotentie werd begrensd door twee factoren: een gebrek aan bestuurlijk en technisch kader én een provisorische accommodatie. De trainingen vonden plaats op het gras rond een hockeyveld. Het ledental kwam rond 1995 niet boven de honderd uit. Sportieve successen waren er wel, onder meer bij de befaamde Grasbaankampioenschappen: een jaarlijks weekend voor verenigingen die (nog) niet over een kunststof-accommodatie beschikten. Van groei was pas weer sprake toen de vereniging een eigen trainingsveld kreeg, met een weliswaar smalle, maar half verharde rondbaan van 300 meter en voorzieningen voor de technische nummers als ver- en hoogspringen en het werpen. Er kwamen zowel meer recreatieve lopers als jeugdleden. Na drie mislukte pogingen had de atletiek vaste voet aan de grond gekregen in Winterswijk.
In de afgelopen vijf jaar maakte de geleidelijke stijging van het ledental echter plaats voor een stevige groei. Is daar een reden voor aan te wijzen? ‘Er zijn meerdere factoren’, zegt voorzitter Grevers. Nicole Nijmeijer verwijst onder meer naar de ervaren jeugdtrainer Honza Valenta, die in 2007 naar Archeus kwam en bij de jeugd meer aandacht ging besteden aan de technische nummers. Net als bij de senioren kregen prestatief en recreatief ingestelde junioren hun eigen groepen. De deelname aan wedstrijden werd sterk gestimuleerd, onder meer door gratis inschrijving. ‘We hebben inmiddels ook een trainingsgroep voor jongeren met bijzondere gedragskenmerken’, aldus Nijmeijer. ‘En een groep voor junioren die vooral willen hardlopen. Bovendien verzorgen we atletiek-clinics op basisscholen en zijn we dit jaar gestart met het “I run to be fit”-programma van Gerard Nijboer in het voortgezet onderwijs, waarvoor zich 260 leerlingen hebben aangemeld.’
Grevers en Ruesink sommen het grote aantal evenementen op dat Archeus, deels samen met andere organisaties in de regio, jaarlijks organiseert, zoals een mijlenloop, een cross, een bergrun en een “landschapsmarathon” voor lopers, wandelaars en fietsers. Daar is dit jaar de Centrumloop aan toegevoegd. ‘Door al deze activiteiten zijn we meer zichtbaar geworden’, zegt Grevers. ‘Een paar jaar geleden kwam het nog wel voor dat ik tijdens een loop in Winterswijk iemand hoorde vragen of hier eigenlijk wel een atletiekvereniging was. Nu hebben we een veel grotere naamsbekendheid.’ ‘Dat begint al met de clubkleding’, zegt Nijmeijer. ‘Nu we die consequent zijn gaan dragen, bij trainingen en wedstrijden, voelen de leden zich echt lid van de vereniging en zien anderen ons ook.’
‘We hebben een mooie clubkrant en een website met digitale nieuwsbrieven’, voegt Ruesink eraan toe. ‘En we zorgen ervoor dat de prestaties van onze leden in de lokale media komen. Voetbaluitslagen plaatst de krant altijd wel, maar als atletiekvereniging moet je daar echt je best voor doen.’ Zichtbaar werd Archeus ook toen de vereniging vier jaar geleden begon om twee keer per jaar Start to Run aan te bieden. ‘We hebben altijd wel zo’n 25 tot 40 deelnemers’, zegt Ruesink. ‘Een deel van die lopers wordt lid, maar onder deze groep is het aantal opzeggers ook altijd wat groter dan onder de andere leden, onder meer door blessureleed.’
Een nieuwe stimulans voorziet de vereniging als in het najaar de nieuwe accommodatie in gebruik genomen kan worden. Archeus neemt dan afscheid van de huidige trainingsbaan. ‘Die accommodatie werd ook gebruikt door een middelbare school en die is verhuisd. Op het terrein komen nu woningen. In 2008 heeft de gemeente in haar sportbeleid al vastgelegd dat we een kunststofbaan moeten krijgen. Nu gaat het er eindelijk van komen’, aldus Grevers. In de tussenliggende jaren moest Archeus de eigen organisatie aanpassen aan de huidige en de te verwachten groei.
In 2010 had de vereniging weliswaar al een behoorlijke omvang bereikt, bestuurlijk dreigde een crisis, zoals Ruesink dat omschrijft. Een klein bestuur van drie leden was amper in staat het groeiende aantal activiteiten te organiseren én de vereniging voor te bereiden op de nieuwe accommodatie. Een dreigend debacle werd afgewend tijdens een bijeenkomst waar de leden werden geconfronteerd met de problemen. Velen bleken bereid de handen uit de mouwen te steken. Er kwam een groter bestuur én een beleidsplan met deelplannen voor onder meer de jeugd, de verschillende evenementen en de toekomstige situatie, als Archeus eindelijk over een eigen kantine, kleedruimtes en vergaderfaciliteiten zal beschikken. Inmiddels zijn zo’n vijftig leden actief op de diverse terreinen.
‘Zo’n beleidsplan was ook nodig om bij de provincie de subsidie te krijgen voor onze nieuwe accommodatie, die zo’n 1,2 miljoen euro kost’, zegt Grevers. Archeus zelf moet 75.000 euro inbrengen en heeft daarnaast 25.000 euro nodig voor nieuwe materialen. ‘Dat verklaart voor een deel de vele evenementen die we organiseren. Die moeten geld opbrengen voor dit doel. Maar ze versterken ook het clubgevoel, doordat je als vrijwilligers gezellig aan de slag gaat en iets leuks neer zet. Daarnaast zijn we in de afgelopen jaren de contributie geleidelijk gaan verhogen.’
Voorwaarde voor de groei is ook het op peil houden van het technisch kader, zegt Nijmeijer. ‘Dat betekent onder meer dat je onder je leden steeds moet blijven zoeken naar mensen die een trainerscursus willen doen en dat je daarbij financiële ondersteuning kunt bieden. We hebben straks behoefte aan een jurykorps, omdat we zelf baanwedstrijden kunnen organiseren. Daarvoor werken we samen met verenigingen in de regio. En we hebben ook een rooster waarbij alle leden verplicht zijn om jaarlijks iets aan vrijwilligerswerk te doen voor de vereniging.’
Het is duidelijk: de groei van Archeus is niet te danken aan één of twee initiatieven, maar aan een brede aanpak van de lokale atletiek. Een gemeenschappelijk kenmerk is, dat al die activiteiten de zichtbaarheid van de vereniging vergroten en gebaseerd moeten zijn op een sterk bestuurlijk- en vrijwilligerskader.
Tekst: Cors van den Brink