De atletiekbaan raakt maar niet aan de top(laag)

Geplaatst op Donderdag, 26 april 2018
De atletiekbaan raakt maar niet aan de top(laag)

‘De lat steeds wat hoger leggen’, een gezegde dat rechtstreeks uit de atletiek afkomstig is, is iets wat tot op de dag van vandaag nog altijd wordt nagestreefd. In de atletieksport zelf, weliswaar, want het concept van de atletiekbaan is de afgelopen 30 jaar nauwelijks veranderd. Toch lukt het de banenbouwers zelden om een gerenoveerde baan meteen door de keuring te krijgen. Wat is het struikelblok?

Auteur: Guy Oldenkotte

Bob Thomassen van de Atletiekunie wordt er haast moedeloos van. Tijdens een interview vorig jaar tekende mijn collega Santi Raats op dat van de twaalf banen die in 2015 waren gerenoveerd, zeven niet in orde waren. In 2016 werden tien banen gerenoveerd, waarna er bij de Atletiekunie acht dispensatievragen binnenkwamen voor het keuren van de sporttechnische waarden in verband met afkeuring door de keuringsinstantie. En deze keer verzucht hij aan het begin van het gesprek: ‘Van de elf atletiekbanen die in 2017 zijn gerenoveerd, kwamen er slechts drie meteen door de keuring. Twee banen werden pas geaccepteerd nadat ze voor de tweede maal aan een inspectie waren onderworpen.’ De banenbouwer had in de tussentijd gelegenheid gehad om de bij de eerste inspectie geconstateerde gebreken te herstellen. ‘Maar de overige zes atletiekbanen zijn nog niet gekeurd, omdat er nog geen kunststof op ligt.’ Het is wat, als je sport in populariteit toeneemt, maar je als bond niet in staat bent voldoende goede accommodaties te bieden. ‘Zo is er in Eindhoven een atletiekbaan afgekeurd van een club met heel veel leden. Die moeten nu steeds op accommodaties in de omgeving worden ondergebracht.’ Omdat niet elke accommodatie beschikt over alle disciplines die op de oude baan van de club wel aanwezig waren, moeten de leden dus over meerdere accommodaties worden verspreid. ‘Dat is niet prettig. Je krijgt dan dat leden gaan lopen’, merkt hij op, zonder de ironie van zijn uitspraak te beseffen. Thomassen doelt namelijk niet op een alternatieve wijze om deze andere accommodatie te bereiken. Ook heeft hij het niet over de overstap van bijvoorbeeld kogelslingeren naar estafettelopen. Wat hij wil zeggen, is dat atleten ermee stoppen: overstappen op een andere sport, of, in het ergste geval, thuis weer achter de televisie of de computer kruipen – het doembeeld voor de Nederlandse overheid en voor iedereen die sport een warm hart toedraagt.

Knokken om aandacht

Vorig jaar kondigde de Atletiekunie aan haar krachten met anderen te gaan bundelen. Naar aanleiding van een brainstormsessie werd een partnerschap opgezet tussen de Atletiekunie, een ontwerper van atletiekbanen, een adviesbureau met een civieltechnische achtergrond en een leverancier. ‘Al die partijen kunnen de opdrachtgever begeleiden vanaf de tekentafel tot aan het programma van eisen, het toezicht en de oplevering’, zo was destijds de mededeling. De werkgroep is in november vorig jaar van start gegaan; komende zomer zal blijken hoe effectief ze is. Maar het probleem is complex. ‘Een aannemer die een atletiekbaan moet renoveren, kan dat alleen doen in de periode van eind juni tot en met augustus. Voorwaarde is wel dat het in die periode droog blijft.’ De meeste aannemers die erop azen om ook op de atletiekmarkt een graantje mee te pikken, verdienen vooral de kost met het aanleggen van kunstgrasvelden. De aanlegperiode daarvan overlapt die voor atletiekbanen. Wanneer aannemers dus kunnen kiezen tussen de complexe renovatie van elf atletiekbanen of een stukje van de taart van 180 kunstgrasvoetbalvelden per jaar, dan weten u en ik wel waarvoor de meesten zullen kiezen. ‘De afgelopen drie à vier jaar is geen enkele baan tijdig opgeleverd’, is dan ook de bittere constatering van Thomassen, die erop wijst dat renovatie van een atletiekbaan veel meer expertise vergt. ‘Je hebt daarbij vaak te maken met vijf verschillende ondergronden, omdat elke discipline weer andere eisen heeft.’

Lees het gehele interview via deze link.