Column: Nadenken over de toekomst
Waarin herkent u zich meer: “als verenigingsbestuurder blus ik regelmatig brandjes binnen de vereniging of als verenigingsbestuurders denk ik geregeld na over de vereniging in 2024?”
Afgelopen maand stond de atletiek weer volop in de schijnwerpers:
- de voorjaarscyclus van Start to Run ging in een nieuwe opzet van start;
- de Nederlandse vrouwen boekten prima resultaten bij de WK Indoor in Portland;
- vanuit Amsterdam kwam het bericht dat al meer dan 50.000 tickets voor de EK zijn verkocht;
- op Papendal werd een succesvolle Dag van de Atletiek georganiseerd, met 750 deelnemers;
- en tijdens die dag werd het ‘’Brancherapport Atletiek’’, gepresenteerd, het verslag van een uitgebreid onderzoek naar de stand van zaken van de atletiek in Nederland, en hier wil ik even op inzoomen.
Dit Brancherapport is opgesteld door het Mulier Instituut, en dient als basis voor een nieuw beleidsplan van de Atletiekunie, dat in november 2016 moet worden vastgesteld. Het brancherapport biedt een mooi vertrekpunt om na te denken over de toekomst. Om een voorbeeld te noemen, in het rapport worden de volgende constateringen gemaakt:
- atletiekverenigingen zijn doorgaans grote verenigingen (46% > 500 leden), hebben veel kader, hebben vrijwel allemaal een of meer samenwerkingsverbanden met andere organisaties, en zijn financieel gezonder dan andere sportverenigingen;
- atletiekverengingen hebben gemiddeld een omzet van € 78.600 per jaar, terwijl de gemiddelde sportvereniging circa € 44.000 omzet;
- atletiekverenigingen verkrijgen 70% van hun inkomsten uit contributies (tegen 52% bij andere sportverenigingen);
- atletiekverenigingen kennen gemiddeld nog steeds een groei in ledenaantal, terwijl de landelijke tendens onder sportverenigingen een daling laat zien.
Op zich zijn dit mooie en ook herkenbare gegevens. Maar voor de toekomst roepen deze gegevens wel vragen op. Want als atletiekverenigingen voor hun inkomsten sterk afhankelijk zijn van lidmaatschappen, en die lidmaatschappen staan landelijk onder druk, dan gaat die ontwikkeling atletiekverenigingen in de toekomst financieel gezien misschien wel harder raken dan andere sportverenigingen.
Voor de ontwikkeling van het nieuwe beleidsplan zijn in de afgelopen weken vier bijeenkomsten met verenigingen georganiseerd om ook vanuit verenigingen, loopgroepen en wedstrijdorganisatoren, input te krijgen over belangrijke thema’s voor de toekomst. Ook het bovenstaande knelpunt is daarbij aan de orde geweest.
De input van de deelnemende verenigingen was bijzonder positief! Natuurlijk is het goed om te zien dat bestuursleden van verenigingen (en besturen is toch al een hobby die tijd slurpt), de tijd en energie konden en wilden vrijmaken om een avond met ons mee te denken. Discussies werden open gevoerd, standpunten werden gedeeld en becommentarieerd, en steeds op een constructieve manier. Maar vooral opvallend was de diversiteit aan suggesties en ideeën over de manier waarop verenigingen zich in de toekomst kunnen handhaven en kunnen blijven ontwikkelen. En het mooie was dat het niet alleen suggesties waren: op veel plaatsten werden de ideeën ook al uitgevoerd, en met succes!
Veel van de atletiekverenigingen hebben al een externe gerichtheid die het mogelijk maakt om de continuïteit van de vereniging te waarborgen. Die externe gerichtheid zal in de toekomst wellicht noodzakelijk zijn, en innoveren is daarbij van groot belang: het zoeken en binden van nieuwe doelgroepen, die al dan niet als lid aan de vereniging verbonden zijn, het op een andere wijze exploiteren van de accommodatie, het verbreden van het sportaanbod, of het benaderen van de gemeente als partner, en niet alleen als geldschieter of verhuurder. Die externe gerichtheid kan partners opleveren die op hun beurt kennis meebrengen en tot verdere vernieuwing kan leiden, waarmee de vereniging zich verder versterkt.
Uitdaging daarbij is wel dat de leden van de vereniging betrokken worden en blijven in deze ontwikkelingen, terwijl tegelijkertijd de besluitvorming in de vereniging aan snelheid en slagkracht moet winnen.
Veel verenigingen kunnen met recht een positie claimen als lokaal expertisecentrum op het gebied van sport en bewegen claimen, en daarmee een centrale rol (gaan) spelen in de gemeente. Bescheidenheid siert de mens, maar zelfbewustheid is ook mooi!
De Atletiekunie is bezig na te denken over 2024. Ik hoop met recht dat veel verenigingsbestuurders een zelfde scope hebben! Heb je iets met ons te delen voor wat betreft het meerjarenbeleid, wij zien met alle liefde je suggesties tegemoet.