Charles van Commenee: Kennis en ervaring delen

Geplaatst op Woensdag, 2 januari 2019
Charles van Commenee: Kennis en ervaring delen

Gedurende anderhalf jaar liet de Atletiekunie op deze plek maandelijks een coach aan het woord over zijn of haar werk. Als afsluiting vragen we Charles van Commenée – sinds 1 oktober hoofdcoach – naar zijn visie op en ideeën over het coachen binnen de topatletiek.


Van Commenée was tussen 1991 en 2000 al werkzaam voor de Atletiekunie, toen als bondscoach voor de meerkamp. Nadat zijn pupil Denise Lewis goud won op de zevenkamp bij de Spelen van Sydney werd hij gevraagd technisch directeur te worden van de Britse atletiekbond in de voorbereiding op de Spelen van 2004 in Athene. Hij keerde daarna terug naar Nederland om technisch directeur en chef de mission te worden bij NOC*NSF in de aanloop naar de Spelen van Beijing. Met de Britse atleten werkte hij vervolgens naar de Spelen in “hun” Londen in 2012, waarna hij weer terugkeerde naar Nederland. Van Commenée verbreedde zijn kennis en ervaring in de afgelopen vier jaar door als prestatiemanager van NOC*NSF in onder andere short track, zwemmen en judo een rol te spelen. ‘Het is mooi dat ik in deze fase van mijn carrière mijn opgedane kennis en ervaring kan delen met de wereld waar ik uit voortkom: de Nederlandse atletiek’, zegt de 60-jarige Amsterdammer. ‘Mijn motivatie is dat nieuwe generaties er hun voordeel mee kunnen doen’

"Het winnen van medailles is geen uitzondering meer"

Hij wijst erop dat in de jaren dat hij op nationaal en internationaal niveau actief was, de Nederlandse atletiek stevig heeft kunnen groeien en bloeien. Dat is af te lezen aan de prestaties – het winnen van medailles bij EK’s, WK’s en Spelen is geen uitzondering meer, zoals dat in de jaren voor de eeuwwisseling wel het geval was. Van Commenée wijst vier belangrijke ontwikkelingen aan die daar een rol bij hebben gespeeld.

  1. ‘In de jaren negentig kwam er met het stipendium een basisinkomen voor topsporters. Dat maakte het mogelijk dat zij zich, net als de concurrentie in het buitenland, konden concentreren op hun sport.’
  2. ‘In 2005 kwam er een indoor accommodatie op Papendal voor de atletiek en voor enkele andere sporten. Atleten konden zich vanaf dat moment, net als bijvoorbeeld handballers en boogschutters gaan voorbereiden in perfecte omstandigheden. Al snel kwamen de eerste atleten voor een fulltime trainingsprogramma naar Arnhem – dat waren Rutger Smith en Karin Ruckstuhl.’
  3. De derde ontwikkeling was specifiek bedoeld om het niveau van het coachen omhoog te brengen: NOC*NSF stelde de Atletiekunie in staat om vanaf 2005 vier coaches aan te stellen, mits de unie zelf de aanstelling van nog eens vier coaches wilde financieren. ‘Toenmalig directeur Rien van Haperen en technisch directeur Peter Verlooy hebben daar, ondanks behoorlijk wat tegendruk binnen de atletiek zelf, leiderschap getoond en optimaal gebruik gemaakt van de geboden kans’, aldus Van Commenée. ‘Je kunt atleten wel onder perfecte omstandigheden laten trainen, maar als de coaching ondermaats of niet beschikbaar is, heb je nog niets.’
  4. ‘Uiteindelijk is alles gelukt en de huidige technisch directeur Ad Roskam heeft de laatste jaren voortreffelijk werk verricht door een stevig systeem en heldere structuren neer te zetten.’


Mij vind je meestal in trainingspak

Sinds oktober werkt Van Commenée als hoofdcoach op Papendal samen met Roskam. ‘Er is geen harde scheidslijn tussen onze verantwoordelijkheden’, zegt hij. ‘Heel in het algemeen kun je zeggen: Ad loopt hier rond in zijn burgerkleding en houdt zich vooral bezig met de organisatie en de financiën. Ik ben er vooral voor atletiek-technische zaken. Mij kun je meestal vinden in mijn trainingspak tussen de atleten en coaches. Het voordeel is dat Ad en ik elkaar goed kennen, omdat we in het verleden samen hebben gewerkt bij NOC*NSF en we dezelfde visie delen.’ ‘Ik geef zelf dus geen training, maar ik kijk mee. En stel daarna vragen. En ik haal regelmatig de technische staf bij elkaar, zeker tijdens trainingskampen, om ervoor te zorgen dat de coaches ook elkaar beter maken en elkaar kunnen vervangen. Want mét elkaar moeten we ervoor zorgen dat het prestatieniveau van álle atleten omhoog gaat. Ook andere stafleden spelen een belangrijke rol en dat proces van samenwerken geef ik vorm.'

Essentieel voor dat proces is wat Van Commenée het “veranderend eigenaarschap” noemt. ‘Vroeger hadden coaches het in de atletiek altijd over “mijn atleten”. Ik heb in de loop der jaren leren zien dat zoiets destructief kan werken, alsof atleten schatplichtig zijn aan de coach en die coach de belangenbehartiger is van de atleet. Maar coaches moeten atleten niet alleen leiden, ze zijn ook dienstbaar aan hen. Er is geen verplichting om op Papendal te trainen, maar atleten en begeleiders dienen zich te realiseren dat, als ze besluiten zich hier te vestigen, ze zich open moeten stellen voor teamwork.’

Papendal biedt atleten begeleiding op internationaal niveau, zo vindt Van Commenée, ook op basis van zijn ervaringen in Groot-Brittannië en zijn kennis van het coachen in andere takken van sport. ‘De komst van biomechanicus Paul Brice bijvoorbeeld, dat heeft onze waarnemingen en de interpretaties daarvan de afgelopen jaren geobjectiveerd. Vroeger gingen we als coaches vooral af op onze eigen ogen en ons gevoel, nu kunnen we het meetbaar maken en weten we of we goed op weg zijn of niet’. ‘De aanstelling van de Zwitser Laurent Meuwly, die eind 2018 kwam, stelt ons in staat op de 400 meter en de 400m horden stappen te maken. Ik verwacht daarom ook veel van de 4 x 400m.’

Hoe voorkom je dat de kloof tussen Papendal en de rest van Nederland te breed wordt?

‘Ik denk dat enkele regionale trainingscentra al heel goed bezig zijn. Er komt steeds meer aanbod van trainingen op hoog niveau. Zelf kunnen we eraan bijdragen door coaches van talentvolle atleten de gelegenheid te geven om hier kennis te komen opdoen. We zijn daarnaast de nieuwe, tweejarige cursus Topcoach gestart, waar 32 coaches aan deelnemen. En er is eerder al besloten dat we gaan inzetten op de ontwikkeling van meer disciplines, zoals speerwerpen en polshoogspringen.’


Tekst: Cors van den Brink
Foto: Jos Klijn, opening Atletiekbaan Papendal (juni 2018)