Best Practice: Indelen startvakken bij grote wegevenementen
Of het nu gaat om een paar honderd lopers bij een lokaal evenement, of meer dan 40.000 mensen die wachten op het startschot. Elke organisatie wil dat zijn deelnemers snel en vooral veilig de start passeren. Adri Stevens (72) al twintig jaar technisch gedelegeerde bij diverse grotere nationale loopevenementen, legt uit hoe startvakken het beste ingedeeld kunnen worden én hoe deze vervolgens soepel leeglopen.
Adri Stevens wordt door de Atletiekunie vaak als technisch gedelegeerde ingezet bij nationale evenementen. En in opdracht van de IAAF assisteerde hij bijvoorbeeld afgelopen weekend de Technical Delegate van de IAAF tijdens de Amsterdam Marathon.
De technisch gedelegeerde
Adri: ‘De wedstrijdleider van een evenement richt zich puur op de organisatie van de wedstrijd. Hij zorgt bijvoorbeeld voor goede scheidsrechters en dat het parcours in overeenstemming is met het meetrapport. Een wedstrijdleider kijkt of een evenement conform de volgens regels wordt uitgevoerd. Daarboven staat de technisch gedelegeerde, die kijkt breder; naar het hele evenement. Hij stelt vragen als: wat is het calamiteitenplan? hoe is de medische verzorging ingericht? maar ook: komt de media voldoende aan zijn trekken? Als technisch gedelegeerde kijk je naar het hele evenement in al zijn facetten. Maar ik bespreek ook hoe de organisatie de indeling van de start heeft ingericht, en als nodig adviseer ik ze eventueel wat aan te passen. Dit heeft tenslotte grote invloed op de algehele veiligheid van het evenement.’
‘Voorkom dat langzame lopers worden platgelopen’
Tijdvakken: communiceer noodzaak voor veiligheid
‘Tegenwoordig hanteert elke organisatie tijdvakken. Een deelnemer geeft bij inschrijving aan wat hij denkt te lopen, en aan de hand daarvan krijgt de deelnemer een Startvak toegewezen. Dat is een goede basis. Dit voorkomt dat langzame lopers soms bijna letterlijk platgelopen worden. Probleem is wel dat mensen vaak niet lezen, met als gevolg dat ze in een verkeerd Startvak terecht komen. Of deelnemers die om welke reden dan ook bewust in een eerder Startvak proberen te komen. Organisaties gaan dat wel steeds beter tegen door hogere hekken en strengere controle. Later starten mag altijd, maar eerder starten niet. Dat is voor de veiligheid van de deelnemers, het is van belang dat organisaties dát ook communiceren. Meestal gebeurt dat ook hoor. Hier creëer je begrip mee.’
Bij een NK geldt min of meer hetzelfde. Wel staan dan de uitgenodigde elite atleten helemaal vooraan, zij zijn immers gecontracteerd op basis van te lopen tijden. Zij moeten gelijk kunnen weglopen naar hun tijd. Daarachter staan meteen de NK- lopers, die doorgaans ook weer onderverdeeld worden naar verwachtte aankomsttijd. Bij zo’n evenement wil je natuurlijk wel helemaal dat het vlot gaat bij de start. Dus wie zet je waar neer? Welke categorieën zijn er? Dat soort dingen overleg ik als technisch gedelegeerde met de wedstrijdorganisaties.’
‘Rustig naar start en dan direct eigen snelheid lopen’
Starten: zandlopereffect
‘Op het moment van starten zijn er verschillende mogelijkheden, één daarvan is die met het zogenaamde zandlopereffect. Deze manier passen ze toe in Nijmegen bij de Zevenheuvelenloop, waar zo’n 40.000 lopers klaar staan. Er zijn twee startzones op de Groes Beekseweg. Direct na de startlijn staat de elite, zij kunnen meteen na het schot weg. Daarachter zijn de vakken ingedeeld naar tijd en met linten afgescheiden. Daarvoor staan twee grote bouwhekken, dwars op het parcours. Zo’n dertig seconde voor de start draaien ze die zo’n drie à vier meter open, dus niet in de volle breedte. Op die manier krijg je een zandlopereffect. En zo gaat iedereen rustig naar de start en kunnen ze daarna vrijuit lopen. Atleten weten dit inmiddels ook en hebben geen haast meer. Normaal zou dit geduw opleveren, maar dat is niet meer. Het is dus van belang dat een organisatie dit heel goed communiceert. Lopers kunnen direct na de start hun eigen snelheid gaan lopen, anders kan dat wel tot 500 meter duren. Dit is ook een van de weinige wedstrijden waarbij deelnemers geclassificeerd worden op hun netto-tijd, dus de teller gaat pas lopen als ze de startmat passeren. Dat is voor de massa het belangrijkste.’
‘Elke drie minuten schuift de massa op’
Starten per duizend
Steeds meer organisaties passen het zandlopereffect toe. Een tweede manier om de lopers soepel te laten vertrekken hanteren ze onder andere bij de 4 mijl van Groningen. Een wedstrijd met wel vijftien à zestien duizend lopers. Hier starten ze per vak, met steeds 1000 deelnemers, en schuiven dan na drie minuten steeds een vak op. Zo verschuift de hele massa langzaam naar voor tot alle startvakken leeg zijn. Elke startgroep krijgt hier zijn starttijd conform zijn startvak.’
‘Ga voor zo breed mogelijke start’
Kleine en grotere evenementen
Bij kleinere evenementen, onder de circa duizend deelnemers, is het vaak geen probleem om tegelijk te starten. Mits de start maar breed genoeg is. Zolang deze zo’n zes à acht meter is, kan iedereen wel redelijk wegkomen. De kleinere loopjes hebben vaak ook maar één startvak, het is dan vaak wie het eerst komt, wie eerst start. Daar wordt niet streng naar verwachtte tijden gekeken, soms is er alleen een elite groepje, vaak bestaande uit lokale en regionale helden, die vanuit een apart vak vooraan starten. Bij de meeste lopen zie je ook steeds meer mensen zelf hun tijd klokken met hun horloge, ze drukken op start bij passeren van de startmat en eindigen de klok zodra ze finishen. Wat ook zo’n hype is nu, een horloge met gps. En dan zeggen deelnemers na afloop dat ze veel te lang gelopen hebben. Maar bij grote evenementen zoals in Nijmegen, Rotterdam, Amsterdam wordt de afstand officieel gemeten door de Atletiekunie. Ze meten het parcours wel via de snelst mogelijke weg, dus bijvoorbeeld links door de bocht en rechts afsnijden waar dat kan. De organisatie heeft het parcours ook zodanig afgezet. Dat lopers net even anders lopen, en hun gps duidelijk minder meetpunten gebruikt en daardoor dus bijvoorbeeld 300 meter meer meet, komt daardoor. Na opvraag data en kaart blijkt de deelnemer dan bijvoorbeeld door de gracht en over de daken te hebben gelopen volgens GPS. Bij evenementen met meer dan duizend deelnemers is het wel belangrijk om startvakken in te richten om de start veilig te laten verlopen, want daar gaat het allereerst om en niet zo zeer om snel of weg te kunnen.’ Tot slot geldt het overal advies van Adri: ‘Ga voor een zo breed mogelijke start, de finish mag rustig 1 à 2 meter smaller zijn maar zorg in elk geval dat de mensen ruimte hebben om weg te lopen’.
Aanvullende informatie over de indeling van je startvakken vind je in het kenniscentrum.