Atletiekcongres vol nieuwe (en oude) ideeen
De dag werd geopend met een peptalk ter inspiratie (Rijn Vogelaar) en afgesloten met een illusionist (Jan Reinder). Tussendoor draaide het vooral om de doeners; de mensen uit de atletiek zelf die nieuwe ontwikkelingen, inzichten en oplossingen in gang zetten. Het Atletiekcongres (voorheen de Dag van de Baanatletiek) op Papendal bood de 350 deelnemers - trainers én bestuurders - nieuwe handvatten en ideeën met 25 clinics en workshops.
Veel van die workshop stonden in het teken van de jeugd. Dat is geen toeval. Niet alleen is een aantal jaar geleden de themadag jeugd samengevoegd met dit congres, ook is ‘jeugd' al weer enkele jaren een urgent item binnen de Atletiekunie. ‘Het verloop is groter, de instroom bij de pupillen minder dan voorheen,' weet ook voorzitter Theo Hoex. ‘De vanzelfsprekendheid dat je als kind lid werd van een club en een life time daar bleef, bestaat niet meer. We moeten als sport aantrekkelijker worden.'
Dé Jeugdprijs
Tussen al dat nieuws, blijkt een ouderwets jeugdkamp - mét bonte avond - nog altijd heel goed te werken. Doen ze bij AV Thor in Roosendaal dan ook al tientallen jaren. Goed voor het clubgevoel en kweekvijver voor jong kader. De club werd zaterdag beloond met Dé Jeugdprijs (en een cheque van duizend euro) voor die activiteit. De AV Wijchen (clubweekeinde) en AAC\'61 (pupillenkamp in het kader van de Olympische Spelen, met overnachting in de kleedkamer) werden tweede en derde in de verkiezing.
Het paste mooi bij wat Rijn Vogelaar de zaal vervolgens voorhield; leg de focus niet bij de problemen, richt je op dat wat goed is. ‘Ik begin elke vergadering binnen mijn bedrijf met de vraag wat er goed ging. Dan krijg je een heel andere stemming aan tafel. Doe dat ook binnen je club.'
Superpromoter
Vogelaar is schrijver van het boek De Superpromoters, die binnen elke organisatie zijn te vinden. Ook bij de atletiekclub. Die superpromoter moet afrekenen met de antipromoters, de eeuwige chagrijn dus. ‘Zo\'n iemand die binnenkomt, waarna de energie onmiddellijk daalt. Binnen elke club vindt tussen deze twee het ultieme gevecht plaats. Wat je aandacht geeft, groeit.\'
Kortom, als de antipromoter wint, gaat je club naar de vaantjes. Beter is het de superpromoter te volgen. Waarna hij een clipje toonde van Snow Patrol, tijdens hun concert op Pinkpop in 2009. Voorman Gary Lightbody is de superpromotor, met vier superpromoters op het podium achter zich, die zingt: ‘Shut your eyes and sing with me...' De 50.000 toeschouwers vóór hem zingen hem na.
Vijf superpromoters en 50.000 kopieerders, volgens Vogelaar. ‘We zijn als mensen kopieermachines. Dat is niet slecht, kinderen doen het bijvoorbeeld om te leren. Het is positief, je moet het stimuleren. Enthousiasme moet je delen. Samen naar een wedstrijd kijken is ook leuk. Alleen kijken is niks aan.'
Stabiliteit
Stabiliteit bij pupillen is volgens Thijs Ros, vakdocent in het basisonderwijs en trainer bij AV Clytoneus, heel belangrijk. ‘Omdat op de basisscholen weinig gymonderwijs wordt gegeven en omdat kinderen nog nauwelijks buiten spelen. Ik speelde vroeger altijd buiten. Ik was altijd in bomen aan het klimmen, aan het stoeien. Ik merk dat kinderen nu slapper zijn, de basis is minder goed.\'
Tijdens zijn workshop doen de trainers (de deelnemers aan het congres dus) die spelletjes. En het plezier valt onmiddellijk op. Ros haalt het kind in die trainers naar boven, als ze tikkertje spelen. Wie ‘af\' is, moet op handen en voeten gaan staan. ‘Maar de echte toppers staan natuurlijk met één been in de lucht,\' daagt Ros uit. En omdat iedereen zo\'n echte topper wil zijn, gaat iedereen op één been staan. Wat bij kinderen werkt, werkt bij iedereen.
Zo gaat het ook bij de oefening, liggend met de buik op de bank in het gymlokaal. Handen en voeten moeten van de grond. Ros verbindt er steeds een nieuwe uitdaging aan. ‘Echte toppers doen het natuurlijk zoals Superman.\' Hij doet het voor; één vuist met gestrekte arm vooruit, één een ingetrokken. Alle trainers doen hem prompt na, als de kopieermachines van Rijn Vogelaar.
Spel
Ook Steven Gerrits maakt van duurlopen een spel. Niet het lopen zelf is doel, de uitdaging zit in het leggen van het woord met de meeste waarde, nadat in zes loopjes evenveel scrabble-steentjes zijn opgehaald. Of de geluksfactor bepaalt de winnaar, omdat na het ophalen van zes fiches een ‘grote straat\' of ‘full house\' moet worden gelegd. In de spelvormen van Gerrits gaat het niet om wie de snelste loper is. Sterker nog, wie in het juiste, rustige tempo loopt, wordt beloond.
Tekst: Pim van Esschoten‘Duurlopen is voor pupillen saai. Zelfs mijn studenten vinden dat al,\' aldus de docent atletiek op de Groningse ALO. ‘Kinderen kunnen ook nog niet zo goed verzuren en hebben geen tempogevoel. Als ze een lang stuk moeten lopen, vliegen ze erin en gaan kapot, terwijl ze nog een heel eind moeten lopen. Worden ze nog laatste ook... Dat vinden kinderen niet leuk.\'
Foto\'s: Erik van Leeuwen (meer foto\'s)