Ad Roskam: We gaan veel investeren in de opleiding van coaches

Geplaatst op Maandag, 20 augustus 2018
Ad Roskam: We gaan veel investeren in de opleiding van coaches

Na de uitgebreide renovatie van de atletiekbaan op Papendal beschikt de Atletiekunie over vrijwel optimale faciliteiten voor de topatletiek. De ploeg is op sterkte, zo constateert technisch directeur Ad Roskam. Hij wil in de komende jaren coaches meer gelegenheid bieden om hun werk op een kwalitatief hoger peil te brengen, onder andere met een vernieuwde opleiding.


Bij het WK van vorig jaar in Londen presteerde Nederland in de breedte beter dan ooit tevoren. Ook voor de EK in Berlijn rekende Roskam op een reeks goede prestaties van de grote ploeg die naar de Duitse hoofdstad afreisde en dat pakte goed uit met acht medailles. Heel tevreden toonde hij zich ook toen op 22 juni de vernieuwde atletiekaccommodatie op Papendal officieel in gebruik werd genomen. Zo’n 900.000 euro is geïnvesteerd in onder meer een vernieuwde baan, die gedeeltelijk uit het harde Mondo-kunststof en gedeeltelijk uit een wat zachtere baansoort bestaat. Daardoor kunnen atleten zich specifiek op de diverse omstandigheden bij grote toernooien en wedstrijden voorbereiden. De verspringbakken kunnen nu uit twee richtingen worden benaderd. Er verrees een openlucht-krachthonk naast de baan en er zijn sprinthellingen en trappen gebouwd. ‘Vrijwel al onze wensen zijn vervuld’.

"Specialisatie is geen duurzaam model"

Roskam, die begin 2014 overstapte van NOC*NSF naar de Atletiekunie en eerder werkzaam was voor de KNZB, introduceerde een nieuwe benadering van het coachen in de topatletiek. Daarvoor bracht hij de ideeën mee uit zijn eerdere functies. ‘Wat mij al eerder was opgevallen is dat de atletiek zichzelf zag als een verzameling van twaalf sporten met elk hun eigen kenmerken en eigen coaches. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar er zijn meer overeenkomsten dan verschillen - al heb je natuurlijk aan de ene kant de meer explosieve en aan de andere kant de duur-onderdelen. Ik vind het niet goed als die specialisatie te ver doorschiet. Je kunt verdedigen dat atleten die podiumkandidaat zijn bij de Olympische Spelen een sterk gespecialiseerde coach nodig hebben, maar dat geldt niet voor de aanloop daar naartoe.’

‘Specialisatie is bovendien geen duurzaam model. Verenigingen kunnen geen reeks van specialisten aanstellen voor alle onderdelen. Het is noodzaak dat coaches meerdere disciplines in de vingers hebben. In bijvoorbeeld de zwemsport is dat heel gebruikelijk. In de atletiek, zo bleek me al snel, vinden coaches het ook helemaal niet prettig om een label opgeplakt te krijgen. Ze zijn breed geïnteresseerd en ik moedig hen aan zich breed te blijven ontwikkelen.’

‘Wat mij ook opviel was dat er in de atletiek vaak maar één paar ogen naar een atleet kijkt. Ik vind dat niet logisch. Als meer mensen meekijken, is een kritische blik mogelijk, gevolgd door overleg en verdieping. In de topsport hebben we dat kunnen realiseren. Daar denken bijvoorbeeld de bewegingsmechanicus, de arts, de fysiotherapeut en de krachttrainer mee om te zien waar nog winst is te behalen. Ook internationaal zie je dat de coach de spin in een web is, die overigens wel de regie moet blijven houden.’

‘Je hebt coaches die bang zijn om te delen, maar er zijn veel coaches die dit prettiger en veiliger vinden en zien dat ze op deze manier op een hoger niveau kunnen functioneren. We proberen dit constant te bevorderen door goede mensen binnen te halen, want als iemand kennis en ervaring brengt, is iedere coach daarin geïnteresseerd. Coaches gaan graag op ontdekkingstocht. Dat geldt overigens evenzeer voor atleten. Het zijn processen die tijd vergen. Er zijn wel eens dagen dat ik wat ongeduldig ben, maar over de ontwikkeling in de afgelopen jaren als geheel ben ik zeer tevreden.’ ‘We doen erg ons best om de expertise die we hier verzamelen over te brengen naar verenigingen en regio’s. Ik zie gelukkig steeds meer clubcoaches die daar gebruik van maken, op de talentdagen en door hier eens een dag mee te lopen, gekoppeld aan atleten die hier komen.’


"Talenten ontplooien"

‘Van het overgrote deel van onze topatleten staat het programma tot de Spelen van Tokyo op de rails. ‘We weten bijvoorbeeld dat we extra energie moeten steken in het voorbereiden op de extreme omstandigheden die we er kunnen verwachten. Er zullen nog wel dingen gebeuren die je niet kunt voorzien, maar dat heb je niet in de hand.’

‘Maar ze kunnen hun talenten volledig ontplooien. Voor de groep daarachter, die nog in opleiding zijn, geldt dat er nog veel winst is te boeken, als iedereen op de voor hem of haar beste plek terecht komt. Dan gaat het bijvoorbeeld om de locatie waar ze trainen, het niveau van coaching, de combinatie sport en opleiding of werk. Daar moeten ze vooral zelf goed over nadenken. Het is altijd lastig als je niet fulltime kunt sporten, omdat je er de kost (nog) niet mee kunt verdienen. Zeker als je een wat langere aanloop nodig hebt, is er hulp van je omgeving nodig.’ ‘Wij moeten daarin keuzes maken en we kiezen voor de echte talenten. Als je ruimte hebt voor tien mensen, moet je je faciliteiten niet verspreiden over veel meer sporters, want dan doe je het slecht, hoe hard dat ook is voor degenen die we niet kunnen ondersteunen.’

‘Wat de faciliteiten betreft zouden we nog graag indoor polshoog willen kunnen trainen: dus een hal met voldoende hoogte en voldoende lange aanlopen. We kijken met het CTO naar het optimaler inrichten van de herstelruimtes voor de atleten. Denk dan aan ijsbaden en een sauna.

Nieuwe cursus Topcoach Atletiek

Roskam wil de komende jaren veel extra investeren in de opleiding en kennisdeling van coaches. ‘Er is een nieuwe cursus Topcoach Atletiek, op het niveau 4 en 5, die gericht is op coachen van atleten op internationaal niveau. Daarvoor heeft Wigert Thunnissen met een team een volledig nieuw programma ontwikkeld, samen met een aantal zeer bekende namen uit de atletiek als docenten. Het moet weer de toonaangevende opleiding worden die we vroeger hadden. Daarmee verwachten we in september te starten, al zal het wel enkele jaren duren voor de effecten daarvan zichtbaar zijn.’

‘Daarnaast willen we de komende jaren aansluiting proberen te krijgen bij de wereldtop op drie onderdelen: polshoogspringen, speerwerpen en de 400 meter, inclusief de 400m horden en de 4x400m. Voor die disciplines gaan we masterclasses voor coaches organiseren, op clubniveau en op de hogere niveaus.


Kijkende naar de ploeg voor Berlijn zegt Roskam: ‘Dit is wat de Nederlandse atletiek op dit moment heeft te bieden: een goede, brede ploeg die op veel onderdelen is vertegenwoordigd, met een groot aantal atleten die de finales kunnen halen en met de nodige medaillekandidaten. Ik vind het ook belangrijk dat we alle estafettes bezet hebben.’ ‘De EK zijn dit jaar dé indicator voor de Spelen. Je weet altijd vier jaar tevoren wel wie het daar moeten gaan doen, maar je hoopt natuurlijk dat er nog een paar tussen komen. Ik hoop en verwacht in Berlijn een paar mensen te zien die zijn doorgebroken. Er is in ieder geval een mooie doorstroming. Het gat achter Dafne en haar generatiegenoten wordt langzamerhand gedicht, ook door een paar laatbloeiers.’ (- interview juli 2018)

Tekst: Cors van den Brink
Foto's: Jos Klijn